Bij schrijven van 31 juli 1974 G nr. 220.246 is door Gedeputeerde Staten
medegedeeld, dat zij de verklaring hebben geweigerd, omdat volgens de me
ning van Gedeputeerde Staten niet uitsluitend gebouwd zou worden ten be
hoeve van een agrarisch bedrijf.
Het bedrijf, dat door de Heer Rijvers, c.q. zijn zoon wordt uitgeoe
fend is, naar hun uit een ter plaatse ingesteld onderzoek is gebleken, niet
te beschouwen als een volwaardig tuindersbedrijf
Evenmin is volgens Gedeputeerde Staten thans te bezien, of de aanzet daartoe
aanwezig is. Daarbij komt nog, zo stellen zij, dat, indien de woning zou
worden gebouwd, een afwijking van het bestemmingsplan zal ontstaan; de be
staande woning zal immers niet meer als tuinderswoning fungeren.
Gezien het standpunt van Gedeputeerde Staten moest de bouwvergunning
worden geweigerd. De stukken betrekking hebbende op deze zaak zijn in het be
treffende dossier ter inzage gelegd.
Voorgesteld wordt op het beroep om voorziening tegen de weigering van
de bouwvergunning afwijzend te beschikken overeenkomstig het mede ter inzage
gelegde ontwerp-besluitdaar formeel geen andere mogelijkheid bestaat.
De door de Heer Rijvers aan het slot van zijn brief gevraagde medewerking om
alsnog bij Gedeputeerde Staten een gunstige beslissing te verkrijgen, zal
gaarne worden verleend, indien bij een eventueel nieuw in te dienen bouwaan-
vrage zich gewijzigde omstandigheden zouden voordoen die het redelijk en mo
gelijk zouden maken om de medewerking te verlenen.
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN NIEUW-GINNEKEN
De Burgemeester,
Drs. M.J.H. van de Ven
De Secretaris,
Mr. Th. Bossink