Wethouder VERKOOIJEN zegt verder, dat van de 28 woningwetwoningen in mei of juni
de eerste serie wordt opgeleverd. 18 personen zijn aangeschreven; 16 hiervan
hebben gereageerd. In Bavel zijn er nog 25 ingeschrevenen, in Ulvenhout 35.
Dan zijn er nog 35 jong gehuwden, die zich elders gevestigd hebben, en graag in
de gemeente zouden terugkomen. Hieraan wordt aandacht geschonken, met afweging
van de belangen van de eigen mensen.
Wethouder VERKOOIJEN vervolgt met op te merken, dat te Ulvenhout 12 bejaarden
woningen gebouwd gaan worden. Verder is er het contingent 1974, 35 woningwet
woningen. Deze zouden in Beekhoek moeten komen. Het is dus van belang, dat daar
spoedig gebouwd kan worden.
De Heer BINK informeert, of de bejaardenwoningen te Ulvenhout minder duur
zullen worden dan die te Bavel.
De VOORZITTER antwoordt, dat ze misschien zelfs duurder zullen zijn, maar
wel is de premieregeling verbeterd. Uiteindelijk zal de huur wel niet zoveel af
wijken van die in Bavel.
De Heer VAN LOON vraagt, hoe het staat met de bouwvergunning van Van Veltom.
De VOORZITTER geeft een kort résumé van de ontwikkelingen, die zich voor
gedaan hebben.
Gedeputeerde Staten hadden vóór 14 januari 1974 het betrokken raadsbesluit aan
de Minister ter schorsing moeten voordragen; ze hebben gewacht tot 26 januari.
Hierdoor is men op het departement voor een moeilijke beslissing geplaatst.
Nu de datum 14 januari voorbij was, geldt namelijk het bepaalde in het slot
van artikel 76 der gemeentewet, dat de Burgemeester het besluit moet uitvoeren.
Maar de mogelijkheid, dat alsnog schorsing plaats heeft, is blijven bestaan.
Van Veltom is hierover ingelicht, waarbij hem geadviseerd is, nog niet tot de
bouw over te gaan.
Het Ministerie heeft zich verbaasd getoond over de handelwijze van Gedeputeerde
Staten, en een ambtenaar van het departement, is de situatie bij Van Veltom in
ogenschouw komen nemen; ook heeft die ambtenaar contact gehad met Openbare
Werken.
De indruk is nu, dat ook de sociale kant van het geval terdege door het departe
ment zal worden bezien.
Het is vrijwel zeker, dat binnenkort toch tot schorsing van het raadsbesluit zal
worden overgegaan. Wanneer het onderzoek ten departemente voltooid is, leidt
dat dan óf tot opheffing der schorsing, óf tot vernietiging.
Afgewacht zal moeten worden, hoe deze zaak zich verder ontwikkelt.
Het is denkbaar, dat Gedeputeerde Staten, op aandrang van het Ministerie, alsnog
een verklaring van geen bezwaar zullen afgeven. Dan kan legitiem bouwvergunning
worden verleend.
Mevr. VAN MACKELENBERGH-VAN PEPPEN vraagt, of indertijd door de provincie geen
onderzoek ter plaatse is ingesteld.
De VOORZITTER antwoordt, dat dit wél het geval is geweest, maar de ambtenaar
van de provincie heeft het blijkbaar bekeken vanuit een andere gezichtshoek.
De ambtenaar van het departement heeft zich uitvoerig georiënteerd, ook over
de landschappelijke situatie. De handelwijze van het departement is werkelijk
boven alle kritiek verheven.
Op een vraag van MEVR. VAN MACKELENBERGH-VAN PEPPEN zegt de VOORZITTER nog, dat
Gedeputeerde Staten formeel wel gelijk hebben. Formeel mag Van Veltom niet
bouwen zonder verklaring artikel 19. En Gedeputeerde Staten moeten zelf be
oordelen, of ze deze verklaring al dan niet afgeven
De Heer VAN ALPHEN informeert, of Van Veltom rond 1 maart zal kunnen beginnen
met bouwen.
De VOORZITTER antwoordt, dat - zolang schorsing niet heeft plaats gehad - op
grond van de afgegeven bouwvergunning gebouwd mag worden; maar Van Veltom loopt
dan het. risico, dat alsnog schorsing plaats heeft, en wellicht alle kosten
voor niets gemaakt zijn.