OPENBARE VERGADERING VAN DE RAAD DER GEMEENTE NIEUW-GINNEKENS GEHOUDEN OP
ZATERDAG 29 JUNI 19743 TE 14,00 UURTEN GEMEENTEHUIZEs BIJ GELEGENHEID
VAN HET OFFICIËLE AFSCHEID VAN DRo U,L,P,M, -m KORT ALS BURGEMEESTER
Aanwezig:
de Leden van de Raad: M.P.A. AARTS» A,B. VAN ALPHENA„J. BINK» A.J.J, VAN GESTEL,
H.M.C.J. VAN GILS, A»C. HUIJBEN» J„A„ VAN LOON, MEVR.P.M.
VAN MACKELENBERGH-VAN PEPPEN, H.A.M» OOMEN, W.C.S.VAN OOSTER
BOSCH» C„JoVAN DEN OUWELAND, IR„R„H. PEGEL en C J. VERKOOIJEN„
Voorzitter: DR. W.L.P.M. DE KORT,
Secretaris: MR, TH, BOSSINK,
De VOORZITTER opent de vergadering met het gebruikelijke gebed en verleent hierna
het woord aan de Loco-burgemeester» de heer H.A.M. OOMEN,
1. De heer OOMEN spreekt namens de gemeentelijke overheid het navolgende:
Burgemeester
Toen ik op 1 mei 1973 bij Uw koperen ambtsjubileum zei, dat» wanneer ik bij
Uw afscheid wee* de tolk van de gemeentelijke overheid zou zijn» ik dit met
weemoed zou doen» meen ik te moeten zeggen dat dit inderdaad nu ook het ge
val is o
Afscheid van iemand nemen, die zeer voortreffelijke capaciteiten heeft
gehad, is voor een spreker» die namens de gemeentelijke overheid U officieel
moet uitluiden, zoals men dat wel eens placht te noemen» dubbel moeilijk.
Allereerst omdat hij wil terugblikken in het verleden en herinneringen
wil ophalen over al wat totstand is kunnen komen en vervolgens vooruitzien
naar een onzekere toekomst,
U hebt op 1 mei 1973 gesteld, dat gezien de goede instelling van de
burgers dezer gemeente en het voortreffelijke bestuur van de opeenvolgende ge
meenteraden, het initiatief meer vanuit de gemeente komt» en wanneer men zich
daarvoor openstelt daardoor iets bereikt wordt.
Ik geloof dat het juist die instelling van U is geweest, het openstellen
voor initiatieven van anderen» dat de goede harmonie tussen raad, het college
van burgemeester en wethouders en het ambtenarenkorps kon worden gehandhaafd.
Die instelling vereist tevens takt in het optreden van de burgemeester als
voorzitter van de raad en het college van burgemeester en wethouders,
U hebt toen ook gezegd dat men als burgemeester eerlijk kunt zeggen waar
het op staat omdat men geen partijpolitieke verantwoordelijkheid heeft, U hebt
evenwel het de raad zo kunnen zeggen dat men het niet krenkend heeft opgevat.
U gaf met soepele hand spreektijd, U gaf de raad de overtuiging mede, dat de
raad inderdaad het hoogste orgaan was» Dat de macht van de raad door het cen
trale bestuur wel eens beknot wordt» probeerde U op een verstandige manier de
raad voor te houden.
U bent een bestuurder die de mens in Uw beslissingen centraal stelt. U
kwam op voor de kleine man. U was iemand die de algemene bijstandswet zeer
soepel wenste toe te passen omdat de noden van de mens U zo aanspraken.
Woningproblemen hadden bij U een specifieke aandacht. Ook hier wilde U iedereen
helpen om uit benarde situaties te geraken.
Ik dacht dat Uw kracht als persoonlijkheid juist daarin was gelegen» dat
U door Uw jarenlange ervaringen op allerlei bestuursterreinen U kon gaan
relativeren.