-6- Open overleg heeft voor mij betekenis van een discussie tussen partners die ruimte laten voor meningsvorming, voor meningsaanpassing, voor meningswijziging. Het is een discussie gevoerd onder de maatstaf van de redelijkheid, het is niet de discussie die verloppt via de weg van de polarisatie, via de weg van het conflict als middel om be slissingen te forceren, via de weg van de pressie die uitmondt in terreur, via de weg van het brute geweld. Het is wel de discussie die verloopt via de weg van redelijk overleg, van luisteren naar gedachten, opvattingen en meningen aan de voet, ook al zijn die nog slechts in ruwe vorm aanwezig, nog niet uitgewogen, nog niet ontdaan van hinder lijke neveneffecten. Het is de discussie die ruimte biedt aan open overleg, aan inbreng van alle lagen van de bevolking en vanuit alle individuen. Aldus mede de voorwaarde scheppen voor een beleidsvorming door Uw raad lijkt mij te behoren tot de taak van het burgemeesterlijk ambt. Sprekend over beleidsbepaling leidt dit vanzelf tot de vraag, hoe autonoom de gemeenten nog zijn tegen de achtergrond van het streven om te komen tot de vorming van gewesten. Een gecompliceerde zaak, omdat ook hier zoals op zoveel gebieden in onze samenleving tegengestelde strevingen zijn te onderkennen, die elk voor zich voldoende waarde hebben. Wie immers betwist de noodzaak om het bestuur zo dicht mogelijk te brengen bij de bestuurden, hetgeen wil zeggen, dat op lokaal gemeentelijk niveau daartoe de beste kansen liggen, anderzijds wie is er niet van overtuigd dat vele problemen een zodanig ge meente-overstijgend karakter hebben, dat beleidsvoering terzake binnen de enge grenzen der gemeente nog nauwlijks haalbaar is. Twee doelstellingen, die, zo zou men kunnen concluderen, elkaar niet verdragen en toch twee werkelijkheden binnen het regionale verband. Schaalverkleining, bestuurlijke aandacht voor de kleine groep, voor het individu, versus schaalvergroting, het doelmatiger, effi ciënter aanpakken van bestuurlijke taken als ruimtelijke ordening, werkgelegenheid, maatschappelijk intergratie etc. Het tot elkaar brengen van beide doelstellingen is een krachh- toer, waar we met zijn allen in dit Nederland nog lang niet uit zijn. Toch zou ik beide doelstellingen van harte willen onderschrijven. Het moet mogelijk zijn om een redelijk compromis te vinden in die zin, dat het bepalen van hoofdlijnen over regionale aangelegenheden, ook op het niveau van de regio wordt afgericht, terwijl de invulling van het raamwerk van het kader plaats vindt aan de voet. Vanzelfsprekend lost dit het spanningsveld niet op en als er sprake kan zijn van voldoende samenwerking in plaats van een oplegging van bovenaf geeft dat intenser voldoening voor bestuur en bestuurden. Vandaar dat ik pleit voor een groei van onderaf, een groei van het gewest die alle groeistoornissen kent maar die dan ook leidt tot de bevinding dat wat in samenwerking kan worden bereikt beter is dan wat wordt afgedwongen. Laat de gewestwet er gerust komen, laten we erkennen dat gewestvorming noodzaak is en zet die vorming zelfs op termijn, maar laat de gemeente in ieder geval de ruimte om vanuit eigen verantwoordelijkheid het groeiproces mede gestalte te geven met vallen en opstaan en laat slechts in uiterste instantie de hogere overheid bestuurlijke reorganisaties doorvoeren. Ik ken de verhouding binnen de regio Breda onvoldoendede strekking van datgene wat ik stel is derhalve van algemene aard. Graag wil ik mij inzetten voor de gewestelijke belangen, zoals die hier leven, graag zoek ik daarbij de dialoog tussen gemeente en gewest, wetende dat slechts vanuitdie situatie voor beide het bestuur lijk optimum voortvloeit.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 92