stellen, dat alle raadsleden een exemplaar van dit verslag krijgen. Verder
constateert hij dat ten aanzien van het ontwikkelingsplan aan de Heer Siepman
is verteld, dat advies aan Goudappel Coffeng zal worden gevraagd met be
trekking tot de verkeerssituatie. Hij meent, dat die opdracht aan Goudappel
Coffeng nog niet is verstrekt. In deze nota valt verder te lezen, dat de
Heer Siepman, beter gezegd de grote commissie, problemen heeft inzake de
wegenstructuur in de kernen Ulvenhout en Bavel; welke problemen zijn dat
Dat staat niet in het verslag. Voorts zou advies gevraagd worden aan een
landschapsbureau; ook in verband met het totale ontwikkelingsplan. Is dat
advies al gevraagd en aan welk bureau De Heer VAN DUN meent, dat in het
streekplan West-Brabant Galder/Strijbeek heel slecht wegkomen. Met name
zijn bezwaren gerezen tegen de uitspraak "Galder probleemgebied" en de
gevolgen daarvan. Zijnsinziens is Galder/Strijbeek helemaal geen probleem
gebied als men die gemeenschap maar blijft zien als een volwaardig gemeen-
tedeel, zoals tot nog toe altijd is geweest. Hij vraagt zich af hoe men aan
de benaming "probleemgebied" komt. De Heer VERKOOIJEN zegt ook graag te
willen beschikken over het verslag van de bespreking met de Heer Siepman,
gezien de beleidsvisie die er in ontwikkeld wordt. In de beleidsnota van
de provincie heeft hij verder gelezen, dat de groei vooral van de kleine
kernen niet praktisch is en dat een dorp dorn moet blijven en dat er toch woon-
mogelijkheid moet komen voor de rustende boer. Hij meent, dat het bestem
mingsplan buitengebied daaraan aangepast moet worden. Zo staat ook op blz.
9 "Waar blijft de boer of tuinder op zijn eigen grond De Heer VER
KOOIJEN zegt, dat dit voor hem toch altijd nog een kardinaal punt is. De
VOORZITTER merkt, in antwoord op de gestelde vragen, op, dat het verslag
ter visie blijft liggen voor de leden van de Raad. In dat opzicht staat
dus het dossier ter beschikking, maar iets anders is stukken uit een lopend
dossier te verspreiden. Wanneer omtrent bepaalde stukken de discussie nog
volop aan de gang is en die aangelegenheid duidelijk in een voorbereidend
stadium is, moet voorzichtigheid worden betracht met het uithanden geven
van deze stukken. Die voorzichtigheid heeft niets te maken met het niet
open willen stellen van de stukken ze zijn volledig open, toegankelijk
voor de Raad en het individuele raadslid. Het gaat hier om een stuk prudentie
ten aanzien van het verspreiden van nog niet voor algemeen bekend worden
vatbare stukken. Het is denkbaar dat bepaalde uitlatingen uit hun verband
gehaald worden. Elk verslag heeft zijn beperkingen. De Raad heeft als raad
uiteraard volledig recht op inzage van de stukken.
Ten aanzien van het bureau Goudappel Coffeng merkt de VOORZITTER
op, dat in januari aan de orde was de inschakeling van dit bureau voor de
wegenstructuur ten westen van Ulvenhout en ten zuiden van Ulvenhout, met
name dus de Markdalweg en de rijksweg. Gemeend werd op dat moment dit ver
keersbureau te moeten inschakelen om goed gedocumenteerd en goed beadviseerd
stelling te kunnen nemen eventueel tegenover voorstellen van de provincie,
althans om de mogelijkheid te hebben van verweer tegen het provinciale stand
punt of het rijksstandpunt. Hier is tot dusverre geen uitvoering aan ge
geven omdat het College eerst alle gegevens wilde vergaren die zelf ge
produceerd konden worden en dit is aardig gelukt. Via de verkeerskundige van
Breda is de beschikking verkregen over uitvoerig materiaal ten aanzien van
het verkeersverloop in Nieuw-GinnekenDit is overigens ontleend aan het
cordononderzoek wat in 1970 in en rond Breda is gehouden. Dat onderzoek
heeft toen geleid tot bepaalde uitkomsten en die uitkomsten zijn nog actueel
als je die uitkomsten met een factor x vermenigvuldigt. De toepassing daar
van op Nieuw-Ginneken is ook bekend. Vandaar dat het bureau Goudappel
Coffeng hiervoor nog niet ingeschakeld behoefde te worden. Een andere zaak
is, dat voor de ontwikkeling van Bavel óók behoefte bestaat aan een ver
keerskundig onderzoek. Daarvoor is óók gedacht aan het bureau Goudappel