Coffeng. Het is de bedoeling voor Bavel noordoost eerst een "vlekkenplan" op te stellen. Een gebied is daar gedacht als woongebied, maar de detaillering zal moeten afhangen van de behoefte die bestaat ten aanzien van het in ge- bruiknemen van dat gebied. In het kader van zo'n vlekkenplan moeten ook de hoofdlijnen van de verkeersstructuur worden aangegeven en daartoe kan ge bruik gemaakt worden van het verkeersbureau Goudappel Coffeng. Dat sluit niet uit, dat voor de bepaling van de verkeersstructuur in Ulvenhout dat verkeersbureau toch nog wel ingeschakeld zal worden. Ten aanzien van het bestemmingsplan buitengebied wordt er alles aan gedaan dit in een goede haven te krijgen. Dit plan heeft reeds een langdurige geschiedenis en een maal heeft dit al geleid tot onthouding van goedkeuring aan zo'n bestem mingsplan. Er is reeds veel studie aan ten grondslag gelegd. Het is goed te trachten een beter inzicht te krijgen in de belangen van landbouw en landschap. Gedacht is aan de formering van een wekgroep, waarin de stede- bouwkundige zitting heeft, maar ook een vertegenwoordiging van de landbouw (nl. het landbouw economisch instituut) en ook een landschapsbureau. Over de inschakeling van beide bureaux zal de Raad moeten beslissen in een vol gende vergadering, want daar moeten uiteraard gelden voor gevoteerd worden. Ten aanzien van Galder merkt de VOORZITTER op, dat inderdaad in het streekplan van 1970 dit gemeentedeèl wordt aangemerkt als een probleem gebied. De aanleiding voor deze kwalificatie zal waarschijnlijk zijn gelegen in de bevinding van het provinciaal bestuur, dat er in Galder te weinig voorzieningen zouden zijn. Intussen is het iedereen duidelijk, dat Galder anno 1975 qua voorzieningniveau en infrastructuur helemaal geen probleem gebied is, want als er een leefgemeenschap is voorzien van de meest essen tiële voorzieningen, dan is het wel het gebied Galder. Dat is ook betoogd t.o.v. de Heer Siepman. Geconcludeerd is, dat het onjuist is van het pro vinciaal bestuur de ontwikkelingkansen van Galder af te snijden. Volgens het beleid van de provincie zou Galder zich niet meer mogen ontwikkelen, zou er dus in Galder niet meer gebouwd mogen worden en dat zou inderdaad een rampzalige situatie zijn. Het zou betekenen, dat er geen enkele woning meer gebouwd mag worden in Galder en dat leidt tot de situatie dat men daar een langzame vergrijzing krijgt van de bevolking. Dat wil het College tegen elke prijs voorkomen en daarbij hanteert het College de argumenten die het provinciaal bestuur bij herhaling heeft aangevoerd, nldat de kleine kern leefbaar moet blijven. Deze week is het beleidsplan 1976 ontvangen, dat hoort bij de begroting 1976 van de provincie. Daarin zeggen gedeputeerde staten, dat er een meer genuanceerd beleid moet worden ontwikkeld t.a.v. het leefbaar houden van de kleine kern. Ook in het gesprek met de Heer Siepman is betoogd, dat het onverantwoord is om in Galder helemaal geen bebouwing meer toe te laten. Het is duidelijk dat Galder niet een woonge meenschap is waarin je bijvoorbeeld het overschot van Breda moet herbergen. Het gaat hieruitsluitend om de natuurlijke groei en die zou ter plaatse opgevangen moeten kunnen worden dus met name voor de mensen, die daar geboren en getogen zijn en dat betreft dus de rustende boer of een burger die in die omgeving zijn werk vindt en die daar wil blijven wonen. De Heer Siepman had veel begrip voor dit standpunt en hij heeft zelfs een toe zegging gedaan. Hij heeft toen namelijk een opening gemaakt, die afwijkt van het beleidsstandpunt van het streekplan. Hij heeft gezegd "Gemeente bestuur, maak het waar dat U in Galder die bouwmogelijkheid nodig hebt, ontwerp spelregels om te komen tot de bouw van woningen in Galder dan kan daarover gediscussieerd worden. Een en ander zal met de hoogste prioriteit in onze stedebouwkundige werkgroep besproken worden en later in de commis sie ruimtelijke ordening om hiervoor spelregels op te stellen. De provincie

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 255