biedt verder gelegenheid om commentaar te geven op het streekplan 1970. Daarvan zal graag gebruik worden gemaakt. In eerste instantie heeft het College dat voorgelegd aan het stadsgewest omdat het beter is een uniform standpunt in de nemen dan dat 17 gemeenten met een verschillend commentaar zouden komen. Er is gevraagd om vóór de jaarwisseling te reageren. Het stadsgewest heeft daarop een brief gestuurd naar gedeputeerde staten en verwezen naar de oude toezegging dat er een bestuurscommissie zou komen en dat er met de bestuurscommissie van gedachten zou worden gewisseld t.a.v. het commentaar op het streekplan. Nieuw-Ginneken wil zijn commen taar daar inbrengen en zo mogelijk ook een volgende keer met de Raad hierover van gedachte wisselen. De bedoeling is, dat in dat commentaar Galder voldoende aandacht zal krijgen en ook het woongebied ten oosten van Breda. De Heer Verkooijen heeft de aandacht gevestigd op de opmerking "wat moet nu de agrariër die daar zijn grond heeft en wil bouwen". Dat is een vraag die onbeantwoord is gebleven. ZO'n gesprek leent zich niet om tot in details antwoorden te krijgen. Er zijn gemeenten, die een zeer ge varieerd buitengebied kennen. Dit betekent dat mede rekening is te houden met de waarden van het landschap van de natuurgebieden en dat kan betekenen, dat inderdaad op bepaalde landbouwgrond niet gebouwd mag worden. Zie bij voorbeeld het Markdal; dat zou een dergelijk gebied kunnen zijn, maar dan rijst de vraag "wat moet de agrariër die daar toevallig zijn grond heeft liggen en wil bouwen In de filosofie van de gedachte dat een gebied leeg moet blijven ter wille van het landschap betekent dit, dat die man - die boer die daar zijn grond heeft liggen - benadeeld wordt. Hierover moet uiteraard nog wel gefilosofeerd worden. De Heer PAULUSSEN zegt, begrip te hebben voor de argumentatie, dat het verslag van de gedeputeerde Siepman niet wordt uitgereikt in grote getale; niettemin heeft hij toch een lichte ondergrond van wantrouwen geproefd, niet ten aanzien van de Raad, maar van het individuele raadslid. Niet beantwoord is de vraag welke problemen er zijn inzake de wegenstructuur in de nota uitbreiding Ulvenhout, Bavel. De VOORZITTER onderstreept, dat hij niet persoonlijk heeft willen zijn. Dit is een algemene zaak, die voor iedereen geldt. Daar kan men van mening over verschillen. Het College wil de nodige informatie niet onthouden. Anderzijds is het zo, dat dit verslag en andere brieven niet mogen gaan functioneren als politieke stukken naar buiten. De politiek hoort uiteraard thuis in de raadsvergadering. Ten aanzien van de wegenstructuur in de uit breiding Bavel heeft de provinciaal planologische dienst zich nog niet uit gelaten. Aan de hand van een kaart geeft de VOORZITTER hierover nadere toe lichting. De Heer PAULUSSEN vraagt nog, of hij goed begrepen heeft, dat het College geen problemen heeft om Goudappel Coffeng in incidentele ge vallen in te schakelen. De VOORZITTER antwoordt hierop bevestigend. Nadat de Heer VERKOOIJEN nog heeft opgemerkt, dat hij in het ant woord van de voorzitter over de toezending van stukken helemaal geen wan trouwen geproefd heeft, wordt de discussie over dit onderwerp gesloten. Mededeling 4 Antwoord op de vraag die de Heer Aarts gesteld heeft over de verlaging van de leges voor een doorlopende ontheffing sluitingsuur met 50%. De Heer Aarts zegt, dat het mooi berekend is, maar zijn vraag heel anders gesteld was. Hij verwijst naar de notulen van de vergadering van 20 juni. Hij zegt gevraagd te hebben om een tussentarief voor de vrijdag en de zaterdag en daarbij heeft hij genoemd bijv. 200,voor die zaterdag en zondag. Dit lijkt hem redelijk daar de leges voor een algehele ontheffing voor het hele jaar is bepaald op 400,-- en voor een dag op 6,--.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 256