-2- verantwoordelijkheid meer bezit. Het landelijk beleid ten aanzien van de woonwagens is vanaf 1960 gericht geweest op concentratie door de aanleg van grote centrale kampen, met goede voorzieningen. Er blijken echter grote nadelen aan dit systeem verbonden te zijn en nu wordt weer teruggevallen op het vroegere standpunt, de gedeconcentreerde vestiging van de woonwagen bevolking. Het Bestuur van het Woonwagencentrum heeft zich hierop beraden en het idee gelanceerd te komen tot een vestiging in Breda van 60 wagens en in principe per gemeente een kamp van 1 wagen per 1.500 inwoners. Het College van Burgemeester en Wethouders heeft zich hierin ver diept, maar is nog niet tot een vaste mening gekomen, al kan het in principe akkoord gaan met een spreiding. Behalve het systeem van 1 wagen op 1.500 inwoners per gemeente, is denkbaar, dat er per 2 of 3 gemeenten een klein kamp zou komen, wel in totaal met een aantal wagens, dat berekend is naar die maatstaf. Tegenover de belangen van de woonwagenbevolking moet ook rekening worden gehouden met de belangen van de gevestigde burgerij De Heer PEGEL merkt op, dat hij er niet enthousiast over is. Het lijkt hem voor een kleine gemeente moeilijk de nodige voorzieningen te tref fen. Hij stelt voor, deze aangelegenheid te verwijzen naar het Stadsgewest, dat dan met een voorstel voor de gehele regio zou kunnen komen. De Heer PAULUSSEN zegt, zich in principe met de spreidingsgedachte te kunnen verenigen, maar hij gelooft, dat noch de woonwagenbewoners zelf, noch de bevolking van de gemeenteeen dienst bewezen wordt door in een be trekkelijk kleine gemeente als Nieuw-Ginneken een zevental woonwagens toe te laten. Afgezien nog van gebrek aan geschikte terreinen in de gemeente, krijgt de gemeente binnen zeer afzienbare tijd ook nog te maken met een aan tal nieuwe wegen met kunstwerken, die veel grond zullen opslokken. Gezien daarbij het landelijk karakter van de gemeente en het feit, dat zelfs cam pinguitbreiding niet meer mogelijk is, voelt hij voor verwijzing naar het Stadsgewest Breda en dan met name de stad Breda, die aanzienlijk betere faci liteiten kan aanbieden aan een grotere unit van woonwagens. De Heer VERKOOIJEN vraagt zich af, of de woonwagensbewoners zelf er wel gelukkig mee zullen zijn. Overigens lijkt het idee te streven naar een kombinatie per 2 of 3 gemeenten hem niet zo slecht. De Heer J.H. VAN GILS zegt het eens te zijn met de Heer Pegel, dat deze aangelegenheid het best door het Stadsgewest kan worden aangepakt. De VOORZITTER wijst erop, dat de geldende gemeenschappelijke rege ling niet samenvalt met het gebied van het Stadsgewest. Dit maakt het dus erg moeilijk het Stadsgewest er bij te betrekken. De woonwagenwet kent de moge lijkheid, dat de gemeenten eventueel gedwongen worden tot bepaalde maatregelen. Verwacht mag worden, dat de centrale of de provinciale overheid in het uiter ste geval inderdaad dwang zullen toepassen. Hetgeen nu gevraagd wordt door het Bestuur van het Woonwagencentrum sluit aan op het beleid van Rijk en Provincie. Dit blijkt niet alleen uit gegevens van Curema, maar ook uit een gesprek met het lid van Gedeputeerde Staten, de Heer Einmahl. Men staat niet te trappelen om dwang toe te passen, maar dan zal er toch van de kant van de gemeenten vrijwillig medewerking moeten worden verleend. Overigens is het zo, dat de toestand op het kamp te Breda allerbelabberdst is op een kamp voor 90 wagens staan er momenteel 130. Breda is niet bij machte dit probleem op te lossen. Overigens doet zich hetzelfde voor in andere grote steden van ons land. Er rijzen problemen van maatschappelijke, politiële, criminele en hygiënische aard. Terugwijzen van dit probleem naar het Stadsgewest lost niets op, het zou alleen betekenen een continueren van de onhoudbare situatie van dit moment. De marge, die de kleinere gemeenten nog hebben, is in feite een kamp per gemeente of bijv. een kamp per 2 of 3 gemeenten. Uiteraard is het nodig bij de uitvoering van een spreidingsplan er ook de woonwagenbevolking zelf bij te betrekken. In welke vorm, behoeft nu niet door de Raad beoordeeld te worden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 295