-3-
Het juridische gegeven voor de gemeente is, dat er een gemeenschappelijke rege
ling is.en binnen dat kader is alleen mogelijk een terugverwijzen naar het
Algemeen Bestuur, maar niet naar het Stadsgewest. Het is beter te voorkomen
dat dwang moet worden toegepast en dus zelf te regelen wat er nog te regelen
valt. De oplossing van dit probleem van de woonwagenbewoners is toch wel
dringend, gezien de onmenswaardige toestand op het kamp in Breda, die om
een menselijke benadering vraagt. Het College staat niet te juichen, dat
er eventueel in de gemeente een kamp zal komen, maar wel moet de gemeente
haar eigen verantwoordelijkheid aandurven.
De Heer PEGEL zegt, dat de grenzen van het Stadsgewest Breda
weliswaar niet samenvallen met het gebied, waarover de gemeenschappelijke
regeling zich uitstrekt, maar er zijn méér aangelegenheden in het Stadsge
west, die samen gedaan worden of moeten worden met bijv. Oosterhout en
Etten-Leur. Hij meent, dat het gemeentebestuur niet de aangewezen instantie
is om gesprekken te voeren met de woonwagenbevolking; dat kan veel beter
gebeuren via andere instanties en dan denkt hij toch aan het Stadsgewest.
Dat zou een coördinerende faktor in deze kunnen zijn. De gemeente kan niet
zo maar een terrein aanwijzen met alle nodige voorzieningen.
De VOORZITTER antwoordt, dat, bezien van de bestuursorganisato-
rische kant, het beter zou kunnen zijn het Stadsgewest in te schakelen, omdat
er dan een meer democratische kontrole mogelijk is. Vanuit bestuurspraktisch
oogpunt echter meent de VOORZITTER te moeten betwijfelen, of de suggestie
wel zo juist is. De ervaring ten aanzien van andere gemeenschappelijke rege
lingen, die in een stadsgewestelijke regeling gevat zouden moeten worden
(bijv. de schooladviesdienst en de gezondheidszorg) leert, dat dit alles
uiterst moeizaam verloopt. Overheveling van het nu voorliggende probleem
naar het Stadsgewest zal dan ook tot gevolg hebben, dat een oplossing eerst
op langere termijn kan worden verwacht. Maar die oplossing is juist nodig
op korte termijn. Het gevaar voor oplegging, dus dwang van bovenaf, wordt
dan levensgroot.
De Heer PEGEL wijst erop, dat de norm 1 wagen per 1.500 inwoners
een veel grotere problematiek kan veroorzaken dan wat zich nu in de grote
steden voordoet. Zijn kampen van 5, 7 of 12 wagens wel zinvol In de agglo
meratie Eindhoven gaan de gedachten in de richting van kampen voor 20 a 30
wagens. Hij meent, dat de Raad niet bij machte is nu tot een standpunt te
komen; hij blijft er bij, dat dit in groter verband bezien zou moeten worden
en dan denkt hij toch nog steeds aan het Stadsgewest Breda.
De VOORZITTER wijst erop, dat het College in het pre-advies aan
de Raad reeds aangeeft, dat het ook denkt aan een kamp van iets meer omvang
per 2 of 3 gemeenten; dit gaat dus in de richting van de ideeën van de Heer
Pegel, die zelf wijst op de Eindhovense situatie. Hij zou graag van de Raad
vernemen, of deze het principe van de woonwagenspreiding deelt en daarbij
voorkeur heeft voor een kamp per gemeente, danwel voor een kamp per meerdere
gemeenten. Dit laatste zou kunnen betekenen, dat juist in Nieuw-Ginneken
bijv. 13 of 15 woonwagens zouden komen staan, maar evengoed zou dit bijv.
Chaam kunnen worden.
De Heer BERGER zegt voorstander te zijn van concentratie per 2
of 3 gemeenten. Dan bestaat in elk geval de kans, dat Nieuw-Ginneken de woon
wagens niet krijgt. Kies je voor een kamp per gemeente, dan krijg je de woon
wagens zeker.
De Heer PAULUSSEN zegt, gezien de eerder door hem geschetste
structuur van de gemeente eveneens de voorkeur te geven aan een bundeling
per 2 of 3 gemeenten.