-19-
de Bunder is voorzien.
Dan heeft de fraktie Verkooijen een motie in het vooruitzicht gesteld
over de instelling van een adviesraad Ruimtelijke Ordening, samen te stellen uit
de verschillende geledingen van de bevolking. Het College wil adviseren die motie
niet in te dienen. Het College zou hierover eerst in alle rust in eigen kring en
met de daarbij betrokken ambtenaren willen diskussiëren, om alle konsekwenties
er van te kunnen overzien.
De VOORZITTER zegt, dat het College er prijs op stelt van de Raad te
vernemen, of hij het eens is met de door het College in beleidsplan en investe
ringsplan uitgestippelde koers. Voor 1976 is een zeer konkreet program gepresen
teerd met een zeer konkreet budgettair overzicht. Mét toestemming van de Raad wil
het College dit programma ook uitvoeren. Voor de jaren 1977-1980 wordt inzicht ge
geven in de prioriteiten, in de mogelijkheden en de onmogelijkheden. Dan blijkt
er een tekort aan middelen te ontstaan, dat opgevuld kan worden door een 5-tal
mogelijkheden besnoeiing van de uitgaven, temporisering van de investeringen,
belastingverhoging, beschikking over de saldireserve en bijdragen van derden. Het
College denkt bij dit laatste aan subsidies van de D.A.C.W. Een twintigtal objek-
ten is aangemeld bij de D.A.C.W. Binnenkort zal opnieuw een gesprek plaatshebben
met de H.I.D. van de Arbeidsvoorziening en wellicht ook met Gedeputeerde van der
Heijden, tot wiens portefeuille dit behoort. Bij verhoging van belastingen zal
uiteraard ook voorzichtig te werk gegaan moeten worden. Telkenjare zal de Raad
aan de hand van beleidsplan en investeringsplan de haalbaarheid moeten beoordelen.
Zo is bijvoorbeeld ten aanzien van de eventuele uitbreiding van het ge
meentehuis, waarvoor de Raad een voorbereidingskrediet gevoteerd heeft, over enkele
weken een rapport te verwachten van een deskundige van de Vereniging van Nederland
se Gemeenten, met wie een gemeentelijke werkgroep diverse besprekingen heeft gehad.
Dat rapport moet vertaald worden in een bouwkundig plan. Bedoeling is aan de Raad
een duidelijk overzicht te geven van de verschillende bouwkundige alternatieven.
Juist ten dienste van de aanvrage van D.A.C.W.-subsidie is een eerste schetsont
werp gemaakt, met begroting. Een zwembad bijvoorbeeld heeft na gereedkomen veel
meer financiële konsekwenties dan een uitbreiding van het gemeentehuis, waarbij
een groot D.A.C.W.-subsidie kan worden verkregen.
De Heer J.H. van Gils is vrij diep ingegaan op een aantal financiële
aspekten van het investeringsplan. Zo heeft hij gesteld, dat p.m.-posten uit den
boze zijn. Het College is het daarmede eens. In de door de Heer van Gils aange
duide gevallen ontbrak echter het juiste inzicht. De uitbreiding van de Maria-
school is namelijk ten dele zichzelfbedruipend, namelijk voor wat betreft het
onderwijsgedeelte. Onrendabel is ze ten aanzien van de gemeenschapsruimte. Toen-
tertijd was niet bekend, welk gedeelte van de investeringslasten betrekking zou
hebben op de gemeenschapsruimte. Vandaar dat een p.m.-raming werd gesteld.
Toen de Raad besloot tot invoering van de onroerend goedbelasting is
gezegd, dat dit niet zonder medeweten van de Raad tot belastingverzwaring zou
leiden. Dat is ook juist. Dat desondanks een hogere belastingopbrengst geraamd
kon worden, vindt zijn oorzaak dan ook niet in verzwaring van de belastingdruk,
doch in het feit, dat de opbrengst van de rijksopcenten op de grond en personele
belasting voortaan in de gemeentekas vloeit. Dit betekent dus géén hogere lasten
voor de inwoners. Verder is rekening gehouden met een stijging van de opbrengst
als gevolg van de toeneming van het aantal gebouwde en ongebouwde eigendommen,
dus de groei door het nog steeds toenemende aantal woningen.
Verder heeft de Heer van Gils opgemerkt, dat de stijging van de kosten
van het onderwijs beter op 8% geraamd kon worden dan op 6%. Het College vreest,
dat ook die 8% nog ontoereikend zal zijn. Het is het College niet mogelijk op
korte termijn te komen met een voorstel ten aanzien van de aanvullende dekkings
behoefte voor de jaren 1977-1980. Het is ook niet gewenst nu reeds het fiskaal
klimaat te bepalen voor 1979 of 1980. Alleen een aantal alternatieven is aange
geven.
Wat de avond voor raadsvergaderingen betreft, de Heer Verkooijen heeft
gezegd, van de vrijdag af te willen; de Heer Pegel pleit juist toch weer voor die
vrijdagavond. Het College heeft zich reeds over dit probleem beraden en komt nu
met het voorstel in 1976 overwegend te vergaderen op dinsdagavond. Straks zal aan
de Raad een vergaderschema worden uitgereikt.