-2- en Openbare Werken. Maar hij meent, dat. de prioriteiten anders liggen. Hierbij wijst hij op de Heistraat.. Een gedeelte daarvan is zo slecht, dat de dokter zelfs er niet kan komen. Verder vraagt hij, cf ETIN het enige bureau is, dat in aanmerking komt voor een opdracht, en of er inspraakmogelijkheden zijn voor stichtingen en particulieren De Heer H.M.C.J. VAN GILS zegt, dat Etin een bedrag van 27500,noemt, terwijl de gemeente 55000,wil uittrekken; verder zegt Etin, dat het. onderzoek lh a 2 jaar zal duren, terwijl in het verslag van de financiële commissie sprake is van de jaren 1975/76/77. De Heer PAULUSSEN zegt, dat hij bij de aanvang van de zittingsperiode gevraagd heeft zo snel mogelijk met Rijks- en Provinciale Waterstaat te overleggen. Het doet hem plezier dat het College zo snel met dit voorstel komt. Hij juicht het toe, dat het College met de commissie zal overleggen over de te verstrekken op drachten. Hij vraagt, cf hierbij unanieme instemming van de Commissie nodig is. Verder meent de Heer PAULUSSEN, dat de resultaten van het onderzoek te zijner tijd ingepast kunnen worden in het ontwikkelingsplan, en zou hij willen voorstellen, in de te vormen werkgroepen een aantal specialisten op te nemen, zoals b.v. een ecoloog en een landschapsspecialist. De Heer PEGEL constateert, dat het voorstel bestaat uit 3 elementen 20000,voor de planoloog, 20000,voor de verkeerstechnische problemen, en 50000,a 60000,voor Etin. Hij is van oordeel, dat. het inderdaad goed is, dat de gemeente zich bezint op wat is, en wat gedaan zou moeten worden. Duidelijk heid hierover is nodig, om ook in regionaal verband tot een goede samenwerking te kunnen komen. De VOORZITTER geeft alvorens op de opmerkingen van de raadsleden in te gaan, eerst een meer algemene uiteenzetting. Er is een relatie tussen wat de gemeente wil gaan doen (het onderzoek naar het functioneren van de gemeente)en de taak van de Regio (structuurplan) Het College wil zich niet afzetten tegen de bedoelingen van het Stadsgewest. Duidelijk is, dat de groei van de gemeente moet worden afgeremd. Breda heeft, te maken met bevolkingsterugloop. Dit is ongewenst voor gewest en randgemeenten. Het gehele gewest profiteert van de kerngemeente. Het standpunt van Gedeputeerde Staten, kenbaar gemaakt in zgn. groeibrieven, is, dat er ruimte moet blijven voor de zgn. autonome, groei van de randgemeenten. Door het Stadsgewest moet de grote structuur worden aangegeven, maar de vertaling naar beneden zal moeten plaats hebben op plaatselijk niveau. Het structuurplan zal nog wel even op zich laten wachten, maar intussen kunnen we niet stil zitten. Het eigen gezicht, voor de korte termijn, moet bepaald worden. Dit vereist, dat een greep wordt verkregen op een aantal plaatselijke aspecten. Inventarisatie en on derzoek zijn hiervoor nodig. Ook hecht het College aan beleidsplanning, zodat de richting, waarin gegaan moet worden, duidelijk wordt. Op de vraag van de Heer Bink antwoordt de VOORZITTER, dat verschil gemaakt moet worden tussen bepaalde concrete projecten, en de visie van het gemeentebestuur op de toekomstige ontwikkeling. De visie is juist nodig om tot concrete projecten te komen. Etin is niet het enige bureau, maar het heeft reeds inzicht in regionale problemen, het heeft ervaring, en het heeft een provinciaal karakter. Wat de inspraak betreft dit zou moeten wachten, totdat het feitenmateriaal ver zameld is.? Dan kan bezien worden, of inspraak nuttig zou zijn. Aan de Heer van Gils antwoordt de VOORZITTER, dat de 27500,de eerste fase be treft. De tweede fase wordt het 2e halfjaar 1975 verwacht; vandaar, dat het dubbe le geraamd is. Inderdaad is ook 1977 genoemd, maar daarin bestaat momenteel geen inzicht. Etin zal de kosten in rekening brengen, gerelateerd aan het aantal bestede uren. Op de vragen van de Heer Paulussen antwoordt de VOORZITTER, dat formulering van de opdrachten, en van de deelopdrachten, een zaak is van College en Commissie Ruimte lijke Ordening.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 44