-4-
II. De status quo van Nleuw-Ginneken in planologisch en maatschappelijk
opzicht wordt anno 1974 bepaald door o.m. de volgende factoren
1de groei der gemeente zoals summier geschetst sub I
2. de aanwezige infrastructuur en het daarmede verband houdende voor
zieningenniveau
3. de wederkerige relatie van gemeente naar regio v.v.
4. de ontwikkelingswensen- en mogelijkheden zoals die zich manifesteren
in het beleid van de lokale-en provinciale overheid, mede in relatie
tot datgene wat regionaal gestalte krijgt.
Deze laatste factor legt de relatie tussen datgene wat reeds aanwezig
is en datgene wat men zich binnen de gemeente ten doel stelt.Het ge
meentelijk beleid m.b.t. de gewenste ontwikkeling staat evenwel niet op
zichzelf doch wordt beïnvloed door tal van maatschappelijke deelprocessen
zoals daar zijn.
1. de bestuurlijke organisatie
2. de ruimtelijke ordening
3. de samenlevingsopbouw
Ad le.
Met betrekking tot de bestuurlijke organisatie kan worden gewezen op de
consequenties die het regionallsafcieproces heeft voor het autonoom beleid
van de gemeentebesturen.
De noodzaak om te komen tot grotere bestuurlijke kaders dan de gemeen
telijke is ook door Uw raad erkend middels deelname aan het stadsgewest
Breda. In toenemende mate zal het eigen beleidsdenken moeten worden afge
stemd op het regionale beleid. Het valt te verwachten, dat de komende ge
west wet een strakker formeel kader zal leveren dan de huidige wet op de
gemeenschappelijke regelingen dit toelaat.
Feitelijk neemt Nieuw-Ginneken binnen d@ stadsgewestelijke regeling reeds deel
aan gewestelijk overleg t.a.v. een aantal gemeentelijke en bovengemeente-
lijke deelproblemen.
Ad 2e.
Het voeren van een eigen beleid t.a.v. de ruimtelijke ordening wordt
ingekaderd door o.m.
a. het streekplan West-Brabant anno 1970 zoals dat thans aan een herwaar
dering wordt onderworpen.
b. het provinciaal denken t.a.v. de ontwikkeling van steden en stadrand-
gemeenten
c. de stadsgewestelijke opdracht te komen tot een structuurplan.
De feitelijke situatie is thans deze, dat naar aanleiding van de welbe
kende groeibrieven van Gedeputeez'de Staten het overleg van Breda met de
randgemeenten een communis opinio heeft opgeleverd m.b.t. afremming van de
groei van de stadsrandgemeenten. Dit resultaat wordt thans door Gedepu
teerde Staten tot beleid gemaakt middels de beoordeling van de verschillende
bestemmingsplannen der gemeenten.
In discussie is nog de vraag hoe groot de afremming van de groei moet zijn,
m.n.win hoeverre ook de autonome. groei van de verschillende gemeenten
voor herhuisvesting elders in aanmerking komt.
Tot dusverre hebben de Provinciale Staten zowel als Gedeputeerde Staten
zich op het standpunt gesteld, dat in het algemeen minstens zij die ter
plaatse zijn geboren en getogen of er economisch aan gebonden een kans
moeten krijgen in de eigen gemeente te gaan wonen.
De totstandkoming van het stadsgewestelijk structuurplan zal naar verwach
ting geruime tijd - enige jaren - vergen. Bovendien zijn de uitkomsten
alsdan wat men noemt grofmazigterwijl de gemeenten vervolgens een verta
ling moeten verrichten naar fijnmazige bestemmingsplannen. Intussen gaat
het leven verder en kan niet in alle opzichten worden gewacht op de resul
taten van het stadsgewestelijk structuurplan.