10. VOORSTEL OM A) IN TE STEMMEN MET DE PROCEDURE TOT ONTWIKKELING VAN KOMPLANNEN VOOR ULVENHOUT EN BAVEL; B) VOORBEREIDINGSBESLUIT VAST TE STELLEN; C) HET BENODIGDE KREDIET BESCHIKBAAR TE STELLEN TER REALISERING VAN FASE I IN 1976 De Heer VAN DER WESTERLAKEN zegt er voorstander van te zijn, dat het bestaande karakter van de dorpskommen Bavel en Ulvenhout en misschien ook Galder be schermd wordt. Dat betekent dan niet, dat er aan de gevels in Dorpstraat en Kerstraat niets meer zou mogen gebeuren, maar als er iets gebeurt, dan moet dat wel in aangepaste stijl. Zijn vraag is gaat er ook iets gebeuren ter verfraaiing, eventueel ter herstel van de Dorpstraat te Ulvenhout, want daar is in de loop van de tijd nogal wat karakte ristieks verloren gegaan, zijn tweede vraag is er wordt gesproken over een fase I, die in 1976 30.000,gaat kosten. Waarschijnlijk zal er dan nog een fase II komen en misschien wel een fase III. Is er al enig inzicht, wat de volgende fasen gaan kosten, want wie A. zegt, zal ook wel B. moeten zeggen. De Heer J.H. VAN GILS merkt op, dat blijkens blz. 2 van het voorstel van het College ten aanzien van dit agendapunt "de kosten voor de te verrichten extra onderzoekwerkzaamheden worden bestreden uit het krediet voor het opstellen van het ont wikkelingsplan". Dit verwondert hem zeer, want hij dacht, dat die 35.000,alleen voor het ontwikkelingsplan was. Nog iets anders verwondert hem een eindje verder staat, dat de werkzaamheden, te verrichten in fase I, met de verwachte tijdsduur van 10 maanden de meeste nankracht vragen en derhalve uit"kostenoogpunt de grootste claim zullen leggen op de totale kosten voor de opstelling van dit plan. Begroot wordt dan voor 1976 30.000 maar als totaalkosten heeft de Heer J.H. VAN GILS een bedrag horen verluiden van 100.000,en dat wijst er dus helemaal niet op, dat 1976 het grootste en duurste deel zou zijn. De Heer PAULUSSEN vraagt, of de opstelling van komplannen automatisch inhoudt, dat er ook een status van beschermd dorpsgezicht aan ontleend kan worden en zo ja, welke kompensatie dan wordt geboden bij de uitvoering van vernieuwingen, waarbij hij met name denkt aan het winkelbestand. De Heer BERGER zegt uit de pers begrepen te hebben, dat de rondweg rond Ulvenhout geleid heeft tot verschillende standpunten van Breda en de Provincie, wat tot gevolg heeft, dat de realisering minstens tot 1982 moet wachten. Hij vraagt zich af, wat de invloed is van het doorgaande verkeer tot 1982 en of de gemeente niet te vroeg is met het nu al ontwikkelen van plannen voor de dorpskom. De Heer VERKOOIJEN zegt, dat zijn visie ongeveer dezelfde is als die van de vorige sprekers. Hij meent ook, dat de kosten wel ongeveer 100.000,zullen bedra gen. Maar het bestemmingsplan voor de bebouwde kom is meer dan 30 jaar oud en het wordt tijd dat er een ander plan komt. Daar zit dan tevens een voorbereidingsbesluit aan vast; hij meent, dat er niets anders op zal zitten, dan het nu voorgestelde bedrag goed te keuren. De Heer AARTS zegt benieuwd te zijn hoe de cijfers in de hand gehouden kunnen worden. Hij heeft er geen moeite mee om te komen tot een beschermd dorpsgezicht en in verbcind hiermede een voorbereidingsbesluit te nemen en een krediet uit te trekken, maar wel moet aan de begrenzing gedacht worden. De VOORZITTER begint zijn antwoord met op te merken, dat de vaststelling van een komplan niet leidt tot het verkrijgen van een beschermd dorpsgezicht in de zin van de Monumentenwet. Daarvoor geldt een geheel andere procedure en een veel grotere bemoeiing van het Rijk, zoals bijv. in de vorm van preventief toezicht op bepaalde akti- viteiten (de eis van goedkeuring)Een komplan werkt juridisch en feitelijk op dezelfde manier als een bestemmingsplan. Het is zeker niet zo, dat uit deze komplannen op voorhand al de status van beschermd dorpsgezicht voortvloeit. Dat hangt helemaal af van de kwali teit van dat dorpsgezicht, eventueel van dat gedeelte van de straten dat men wil bescher men. De toekenning van de status van beschermd dorpsgezicht zal moeten gebeuren door de Raad, maar zal bekrachtigd moeten worden door de Minister. Dit wordt momenteel niet be oogd. De vraag van de Heer van der Westerlaken, of er ook iets gaat gebeuren ter verfraaiing of herstel is niet gemakkelijk te beantwoorden. Dat hangt af van de si tuatie die zich voordoet, ook van de resultaten van het onderzoek. Te zijner tijd moet beoordeeld worden, of het gerechtvaardigd is doormiddel van bijv. subsidiëring partiku-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 123