-4-
Ons college heeft eraan herinnert dat er nog een gesprek gaande is over een
afzonderlijke regeling tussen Nieuw-Ginneken en Breda.
Afgesproken werd op 8 juni a.s. over dit voorstel wederom een gezamenlijke be
spreking te hebben.
Op 17 mei j.l. heeft wethouder Sandberg in een brief aan de voorzitter van
ons college, alles overwegende, zich afgevraagd of het feitelijk niet de beste
oplossing zou zijn dat de School Muzische Vorming op termijn een dependance
wordt van de Bredase Muziekschool, respektievelijk De Beeldenaar, eventueel
onder een aantal voorwaarden die het mogelijk maken toch een vrij zelfstandig
geheel te handhaven.
Op 19 mei heeft ons college een gesprek gehad met een deputatie van het bestuur
van de Stichting voor School Muzische Vorming. In deze bijeenkomst is een aantal
van de voornemens van ons college besproken. Aan het stichtingsbestuur werd ge
vraagd vóór 4 juni a.s. zijn reaktie te geven.
In dit gesprek is ook aan de orde geweest de vraag of, gezien de toename van de
activiteiten van de Stichting voor School Muzische Vorming en de daarmede ge
paard gaande extra bemoeiingen aan de kant van het bestuur, het wenselijk zou
zijn dat de gemeente bijvoorbeeld middels de instelling van een commissie met
bestuursbevoegdheden ingevolge de artikelen 61 en 63 van de gemeentewet de taak
van het huidige Stichtingsbestuur overneemt. Ook hieromtrent zou het Stichtings
bestuur zich vóór 4 juni 1976 beraden.
Teneinde ons standpunt in deze gehele materie zo goed mogelijk te funderen,
hebben wij, voorafgaande aan het gesprek met Breda, op 4 juni overleg gepleegd
met de commissie financiën uit Uw Raad. De ontwerp-notulen, alsmede het advies
van de commissie liggen bij de agendastukken ter visie. Uit dit overleg resul
teerden de volgende konklusies
I. Er zijn geen redenen om de zelfstandigheid vein de school Muzische Vorming
op te heffen en bestuurlijk onder te brengen onder de Muziekschool Breda
respektievelijk de Beeldenaar Breda;
II. Het is verantwoord om de School Muzische Vorming uit te bouwen voor wat
betreft zowel de afdeling muziek als de afdeling kreatieve handvaardig
heid c.a.
III. De gemeente Nieuw-Ginneken betaalt op geen enkele wijze de gemeente Breda
terzake van opleidingen die plaatselijk kunnen worden genoten;
IV. In de opleidingen die in Nieuw-Ginneken (nog) niet kunnen worden gevolgd
betaalt Nieuw-Ginneken aan de gemeente Breda c.q. andere gemeenten, voor
wat betreft leerlingen beneden een nader te bepalen leeftijd de variabele
kosten;
V. Boven de sub IV genoemde leeftijdsgrens betaalt de gemeente Nieuw-Ginneken
voor die opleidingen die ter plaatse niet kunnen worden gevolgd 50% van
de variabele kosten. De overige 50% behoren door de deelnemers te worden
gedragen boven de normale lesgelden;
VI. De lesgelden, welke voor plaatselijke opleidingen worden geheven, dienen
rekening te houden met de leeftijdskategorie jongeren/ouderen;
VII. Voorkeur gaat uit naar een bestuursvorm van het plaatselijk instituut op
grond van artikel 61 en 63 gemeentewet.
Op 8 juni hebben wij tenslotte wederom een bespreking gevoerd met Breda en de
overige randgemeenten. In die bespreking heeft Breda ons standpunt - dat uiter
aard nog moet worden overgenomen door de gemeenteraad Nieuw-Ginneken - aanvaard
als uitgangspunt voor een nieuwe regeling tussen Breda en randgemeenten bij
wijze van gentleman agreement, geldend voor tenminste één jaar. Zijdens het
gemeentebestuur van Breda werd te kennen gegeven, dat het bereid was terwille
van een uniform toelatingsbeleid de 50% van de variabele kosten, die ten laste
zouden komen van de deelnemer, voor rekening te nemen van de gemeente Breda.