gesteld die een inrichtingsplan moet gaan kreëren; te zijner tijd komt dat plan ter diskussie en dan zou de mogelijkheid moeten bestaan, dat ook de omwonenden meespreken. Niet juist is deze omwonenden een vertegenwoordiging te geven in de werkgroep zelf. Er is in dit gebied echter méér aan de hand vanuit het Streekplan 1970 is er de projektie van een stedelijke woonwijk; niemand kan nog zeggen in welke vorm, in welke omvang en op welk tijdstip daar iets van gerealiseerd wordt. Dit alles pleit er voor een plan te ontwikkelen voor de eindsituatie, misschien een parkplan, dat ingekaderd kan worden in het landschap en ook straks in de nieuwe woonwijk. Omdat er echter nog zoveel onzekerheden zijn, heeft het College in het gesprek met Gedeputeerde Brugman voorgesteld, dat er met de meeste spoed een in richtingsplan voor de vuilstort zou komen en omdat er nog weinig duidelijkheid be staat heeft het College aan Breda gevraagd het kontrakt met de Grontmij niet voor 10 jaar aan te gaan, doch van jaar tot jaar. Het is echter gebleken, dat Breda om praktische redenen kiest voor het 10-jarig kontrakt, evenwel met de mogelijkheid van opzegging na 4 jaren. Over enkele dagen zal de Raad van Breda hierover moeten beslissen. Ten aanzien van de richting van de uitbreiding wijst de VOORZITTER er op, dat die veel meer gaat omvatten dan het hudige gebied; ze gaat in zuidelijke richting met een uitwaaiering naar west en oost. Er is een ontgrondingsvergunning aangevraagd; het College heeft daartegen bezwaren ingediend bij Gedeputeerde Staten. Er ligt ook nog een hinderwetsaanvrage bij de provincie en de gelegenheid om daar tegen bezwaren in te dienen komt nog. De Heer PAULUSSEN zegt,zeker gezien de projektie van een stedelijke woonwijk aldaar, het van het grootste belang te vinden, dat er een éénjarig kon trakt wordt afgesloten, eventueel van jaar tot jaar te verlengen. De Heer VERKOOIJEN zegt in te zien, dat het niet gemakkelijk is de omwonenden bij het werk van de werkgroep te betrekken, maar misschien kan de voor zitter zelf van tevoren eens met betrokkenen praten. De VOORZITTER antwoordt, dat hij zeker bereid is hiertoe het initia tief te nemen. De Heer PEGEL zegt, dat hij achter het voorstel kan staan, dat de Raad in een motie aan de Raad van Breda verzoekt het kontrakt af te sluiten voor niet langer dan een jaar. De VOORZITTER zegt het voorstel van de Heer Paulussen om zich tot de Raad van Breda te wenden nu ter diskussie te willen stellen. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten een motie te richten aan de Raad van Breda, waarin er op aangedrongen wordt het kontrakt met. de Grontmij te beperken tot één jaar (met de mogelijkheid van verlenging van jaar tot jaar) en waarin verder uitgesproken wordt, dat binnen het eerste jaar een inrichtingsplan voor het betreffende gebied tot stand zou moeten komen. 14. SCHRIFTELIJKE VRAGEN Deze zijn niet ingekomen. 15. RONDVRAAG EN SLUITING De Heer PEGEL merkt op, dat ook nu weer, ditmaal in het plan Eikberg, woningwetwoningen gebouwd moeten gaan worden, vóórdat het betreffende bestemmings plan in de Raad is behandeld. Hij zegt dit bijzonder te betreuren. Vervolgens meent de Heer PEGEL, dat er een aantal detailbezwaren zal zijn, meer of minder belangrijk. Een belangrijk aspekt van het totale plan is bijv. de verkeerssituatie. Op de hearing, die onlangs in Bavel gehouden is, is opgemerkt, dat er een aantal wegen is waar bijzonder hard gereden wordt; het is wellicht dienstig in het plan Eikberg een gedeelte tot woonerf te maken of andere maatregelen te treffen om het verkeer te kunnen beperken. Maar zijn belangrijkste bezwaar blijft, dat het plan Eikberg nog niet in de Raad is geweest en dat nu toch reeds geprobeerd wordt het uit te voeren.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 166