gemeente nieuw-ginneken
Raadsvergadering
3 augustus 1976
Agenda Nr. 8
Klass.nrs. -18553721,/l853.1
Onderwerp
Mededelingen
1) m.b.t. overdekte zwemakkommodatie;
2) m.b.t. internationaal kenteken voor monumenten.
Ulvenhout, 20 juli 1976.
Aan de Raad,
1) Overdekte zwemakkommodatie
Uw Raad heeft bij diverse begrotingsbehandelingen ons College ver
zocht plannen in studie te nemen om te komen tot realisering van een overdekte
zwemakkommodatie. Alvorens deze plannen uit te werken hebben wij vooropgesteld,
dat de overdekte zweminrichting aah een tweeledig doel zou moeten beantwoorden:
- enerzijds een voorziening voor het onderwijs of ander groepsgebruik (instruk-
tie)
- anderzijds moet de zweminrichting ter beschikking staan van individuele per
sonen, die rekreatie of sport willen bedrijven.
Juist het multifunktionele gebruik rechtvaardigde het naar onze
mening, reeds in de beginfase advies in te winnen van de Vereniging van Neder
landse Gemeenten. Tijdens dit gesprek werd het ons duidelijk, dat de exploi
tatie van een gemeentelijke zweminrichting een zodanige claim op het gemeente
lijk budget zou leggen, dat naar onze inzichten uitsluitend samenwerking met
een andere gemeente de verdere uitwerking van de plannen kon rechtvaardigen.
In verband hiermede werd door ons in eerste instantie kontakt ge
zocht met de gemeente Chaam. Daaruit bleek, dat deze gemeente reeds vergevor
derde plannen had om te komen tot de aanleg van een openluchtrekreatiebad.
Toen hiervoor in 1975 een investeringssubsidie werd toegewezen in het kader
van de bevordering van de werkgelegenheid, werd door het gemeentebestuur van
Chaam de wenselijkheid van realisering van een overdekte zweminrichting in
samenwerking met onze gemeente niet langer aanwezig geacht.
Hierna werd door ons de mogelijkheid van realisering in samenwerking
met de gemeente Breda nagegaan. Het bestuur van deze gemeente deelde ons begin
dit jaar mede, dat een overdekte zwemakkommodatie ruimtelijk wel inpasbaar was
bij het bestaande komplex Wolfslaer, maar dat de financiële konsekwenties voor
alsnog grote problemen zouden opleveren. Dit laatste werd mede in de hand ge
werkt, doordat Breda, na het gereedkomen van het zwembad aan de Oosterstraat,
vooralsnog niet meer zwemwater voor onderwijsdoeleinden nodig heeft en het ons
bekend is dat juist het gebruik voor onderwijsdoeleinden de belangrijkste
financiële pijlers zijn voor de exploitatie van een overdekt zwembad.
De laatste gemeente, welke voor samenwerking in aanmerking zou
kunnen komen was de gemeente Rijsbergen. Het bestuur van deze gemeente deelde
ons onlangs mede, dat de korte afstand tot het instruktiebad te Etten-Leur,
alsmede de partikuliere initiatieven voor een overdekt bad op het eigen grond
gebied voor hen aanleiding waren geen belangstelling te tonen voor de bouw
van een zwembad in samenwerking met een andere gemeente, te realiseren op het
grondgebied van die andere gemeente.