De VOORZITTER antwoordt aan de Heer van der Westerlaken, dat ook de gemeente alles er aan doet om het monument, dat de molen is, voor de gemeenschap veilig te stellen. Ook financieel laat de gemeente zich niet onbetuigd. Dit bete kent echter niet dat alles nu aan de molen moet worden opgeofferd. Bij de vast stelling van het bestemmingsplan Beekhoek I is hierover uitvoerig in de Raad ge- diskussiëerd. Het college meent, dat het juist beter is de noordkant van de Vang niet onbebouwd te laten. Het achterterrein is bestemd voor industriële bedrijvig heid; nieuwe bedrijvigheid kan er ontstaan. Het is dan erg moeilijk om die bedrij vigheid alleen door groen te maskeren. Zou men er een groenscherm plaatsen, dan bereikt men precies hetzelfde wat het college nu voorstelt het realiseren van een aangepaste, een lage bebouwing. Verder wijst de VOORZITTER er op, mede in antwoord op de opmerking van de Heer Aarts, dat ook een maximale bouwdiepte is voorgeschreven. De ontworpen voorschriften beletten dat er een hogere nokhoog£e ontstaat dan nu als maximum is aangenomen. Ook de Hollandse Molen heeft in haar laatste brief geen bezwaren gemaakt tegen de voorgestelde bungalowbouwzij het dan dat die vereniging nog wel enkele opmerkingen heeft gemaakt ten aanzien van de bedrijfsgebouwen achterin; met die opmerkingen is rekening gehouden. Naar aan leiding van de opmerking van de Heer Verkooijen over het bezwaarschrift van Paulus van Daesdonck zegt de VOORZITTER, dat dit een kwestie van de vereniging en van de leden is. De door de Heer Verkooijen bedoelde passage uit de toelichting is inderdaad iets te persoonlijk. De VOORZITTER stelt voor de bedoelde omschrijving te vervangen door de volgende "Het nabij de molen aanwezige agrarische bedrijf je is in strijd met het bestemmingsplan. Het kan echter op grond van de overgangs bepalingen worden voortgezet" De Heer VERKOOIJEN zegt zich wel in deze omschrijving te kunnen vin den. De Heer AARTS komt nog eens terug op de nokhoogte. Hij wijst er op, dat men een oversteek kan maken van bijv. 30cm maar ook van 1.50m. Bij de gehan teerde graden kan de nok dan toch te hoog komen. De VOORZITTER wijst er op, dat er bepalingen zijn over de interpre tatie van de goothoogte, nl. de hoogte van de horizontale snijlijn van het dak- vlak met het daaronder gelegen buitenwerkse gevelvlak enz. Hij meent, dat een en ander dus voldoende duidelijk en goed omschreven is. De Heer AARTS zegt zich hiermede te kunnen verenigen. Verder antwoordt de VOORZITTER nog aan de Heer van der Westerlaken dat inderdaad steeds meer de gewoonte in zwang komt om bezwaarmakers te horen. Dat is bij het ontwerpplan Beekhoek II ook gebeurd. Maar in het onderhavige geval betrof het een zaak die voortkwam uit het eerst ontwerp en die reeds voldoende bediskussiëerd was. Daarom meende het college dat nieuw overleg achterwege kon blijven. Zonder hoofdelijke stemming wordt vervolgens besloten, zoals op de agenda voorgesteld. 9. VOORSTEL TOT HET BRUIKBAAR MAKEN VAN DE VOORMALIGE ALOYSIUSSCHOOL TE BAVEL TEN BEHOEVE VAN DE BEJAARDEN EN DE PEUTERSPEELZAAL 1.0. De Heer J.H. VAN GILS merkt op, dat de peutersoos in het kader van de verbouwing ook nog graag een aanrechtje zou krijgen in dezelfde gang waar aan de ene kant van het muurtje ook al een aanrecht gepland is. Verder is er een mon deling verzoek van de drumband om een uurtje per week, nl. s-maandagsavonds van 7.00 tot 8.00 uur een lokaal te mogen gebruiken als oefenruimte. De Heer H.M.C.J. VAN GILS vraagt of er nagegaan is of er ook nog behoefte aan ruimte bestaat bij andere verenigingen. Verder merkt hij op, dat hij de op de agenda vermelde begrotingswijziging niet bij de stukken heeft aangetrof fen en vraagt hij wat de financiële konsekwenties zijn voor de gebruikers. De VOORZITTER antwoordt, dat zijns inziens het plaatsen van een aan rechtje voor de peuters geen probleem zal opleveren; dit zal doorgegeven worden aan openbare werken. Overigens is de bedoeling, dat op flexibele wijze gebruik zal worden gemaakt van de beschikbare lokalen. Het lijkt dus dat één uur per week

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 212