men kennis neemt van eventuele bezwaarschriften tegen dat plan en dat men onmid
dellijk daarna een hoorzitting houdt waarbij de bezwaarmakers tegenover Gedepu
teerde Siepman alsnog hun bezwaren kunnen toelichten en dat dan de aanvraag om
ontheffing zal worden beoordeeld. Dat betekent dus 2 a 3 maanden uitstel voordat
de verklaring wordt afgegeven. Intussen is de Woningbouwvereniging St. Laurentius
bezig met het vervolmaken van het bouwplan. Zij zal de kosten laten begroten en
wellicht tot aanbesteding overgaan om de definitieve prijs te kennen. Een en
ander moet voorgelegd worden aan de Provinciale Direktie van de Volkshuisvesting.
Vermoedelijk zal begin oktober de aanvrage voor de voorschotten enz. ingediend
kunnen worden. Gehoopt wordt, dat toch in het vroege voorjaar met de bouw begonnen
zal kunnen worden.
13. SCHRIFTELIJKE VRAGEN
Deze zijn niet ingekomen.
14. RONDVRAAG EN SLUITING
De Heer J.H. VAN GILS memoreert, dat het college een verlichtings
plan voor het buitengebied in uitzicht heeft gesteld. Hij vraagt of het mogelijk
is, vooruitlopend op dit plan, toch al iets te doen.
De Heer BINK zegt hier graag op te willen aansluiten. Hij noemt de
Lijndonkseweg, die met 4 lantaarnpalen al ver geholpen zou zijn. Misschien stimu
leert dit de gemeente Gilze en Rijen om aansluitend de weg op haar grondgebied
verder te verlichten.
De Heer VERKOOIJEN vraagt wanneer begonnen wordt met de premie
koopwoningen van het Bouwfonds Zuidnederlandse gemeenten. Verder informeert hij
of er in Beekhoek I ook iets gedaan wordt aan woonerven. Ook wil hij pleiten voor
uitbreiding van de straatverlichting en verder vraagt hij hoe de stand van zaken
is ten aanzien van de toewijzing van de vroegere woning van boerderij Vergouwen.
De Heer VAN DER WESTERLAKEN merkt op, dat een foeilelijk bouwseltje
is verrezen in de Dorpstraat te Ulvenhout, waardoor nog meer afbreuk wordt gedaan
aan het toch al gehavende dorpsgezicht. Hij vraagt of dit in overeenstemming is
met het vigerende bestemmingsplan. Enkele maanden geleden is o.a. voor de Dorp
straat een voorbereidingsbesluit genomen. Zijn tweede vraag is of al een onderzoek
is ingesteld naar de mogelijkheden van het schoolzwemmen.
De Heer PAULUSSEN vraagt hoe het staat met de vorderingen van de
werkgroep, die vanwege de Provincie is ingesteld in verband met de vuilstort Bavel.
Worden op het ogenblik de voorwaarden nageleefd en gekontroleerd (de voorwaar
den, die verbonden zijn aan de ontgrondingsvergunning)Hoe staat het verder met
de hinderwetsprocedure Verder zegt hij in de krant gelezen te hebben, dat een
ambtelijke werkgroep tot een uitspraak is gekomen betreffende de Galderse Meren.
Er zou een beperkte akkommodatie worden aangebracht. Dat zou dan wel automatisch
betekenen méér verkeer via de Dorpstraat. In aansluiting hierop zegt de Heer
PAULUSSEN, dat hij heeft kennis genomen van de afgelopen zaterdag gepubliceerde
nota van de Stedelijke Advies Raad Breda. Het betreffende krante-artikel heeft
hij met veel belangstelling gelezenen gisteren heeft hij de beschikking gekregen
over de originele nota. De Heer PAULUSSEN vraagt naar aanleiding van deze STAR-
nota of ook het gemeentebestuur van Nieuw-Ginneken haar heeft ontvangen. Waarom
wordt eerst nu een advies uitgebracht door de STAR en wat is de waarde van dit
advies Hij citeert enkele punten uit het advies de Bieberg is slechts een
woonstraatje en het is dus niet zo erg er door heen te breken; er is geen onge
vallenstatistiek die het nodig zou maken een omleiding te bewerkstelligen; het
Markdal is een van de laatste mooie Zuid-nederlandse stroomdalen enz. Gesproken
wordt al van het jaar 1982, voordat een oplossing gerealiseerd zou zijn. De Heer
PAULUSSEN merkt op, dat dit zeker niet overeenkomstig de unanieme mening van de
Raad van Nieuw-Ginneken is en hij wil het college in overweging geven een brief
te schrijven aam Breda en aan Gedeputeerde Staten om ten aanzien van de omlegging
Ulvenhout een gelijkluidend standpunt te bereiken en nog eens aan te dringen op
een zo snel mogelijke uitvoering.