-7-
De Heer PEGEL zegt, dat zijns inziens de passage over de STAR beter
achterwege kan blijven. Elke adviesraad en elke klub die zich geroepen acht enig
advies te geven kun je in zo'n motie beter onvermeld laten. Verder meent hij, dat
deelname van Nieuw-Ginneken aan het gesprek Breda/provincie alleen maar méér ver
warrend zou werken. Hij meent, dat het voldoende is dat het college van Burgemeester
en Wethouders de gang van zaken nauwlettend in het oog houdt en waar nodig probeert
een en ander te versnellen. Als een derde partij aan dit gesprek gaat deelnemen is
nog méér vertraging te vrezen.
De Heer VERKOOIJEN zegt geheel achter de motie te staan.
De Heer WILLEMSEN zegt hier eveneens geheel akkoord mee te kunnen gaan;
ook hij vreest dat eventuele deelneming van Nieuw-Ginneken aan de gesprekken met
Breda en de provincie vertragend zal werken.
De Heer OOMEN is dezelfde mening toegedaan; overigens wijst hij er nog
op, dat vermelding van de STAR in de motie tot gevolg zou hebben dat ook komité's
als "Weg in opspraak" en de Milieufederatie vermeld zouden moeten worden.
De Heer PAULUSSEN zegt uiteraard ook geheel achter de motie te staan.
Hij zegt dat zijn fraktie eigenlijk de verwekkers van de motie zijn en hij blijft
van mening dat het zin heeft aan de bedoelde besprekingen deel te nemen.
De Heer WILLEMSEN merkt op, dat de motie dan verwekt is terwijl de ver
wekker er eigenlijk niet bij was.
De Heer PAULUSSEN zegt er mee akkoord te kunnen gaan dat de STAR niet
vermeld wordt; hij blijft echter bij zijn voorstel aan de motie toe te voegen dat
ook Nieuw-Ginneken aan de gesprekken over"het Bredase tracé zou moeten deelnemen.
Dit voorstel wordt door zijn fraktiegenoot, de Heer van de Westerlaken, ondersteund.
De VOORZITTER laat tot stemming over deze toevoeging overgaan. De Heren
Paulussen en van der Westerlaken verklaren zich vóór de toevoeging; de 11 andere
raadsleden' verklaren zich hiertegen, zodat dit voorstel in verworpen met 11 tegen 2
stemmen.
De motie wordt hierna zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
De VOORZITTER zegt dat ze zo spoedig mogelijk aan Breda en aan hét pro
vinciaal bestuur zal worden toegezonden. De VOORZITTER gaat hierna over tot beant
woording van de vragenstellers.
Aan de Heer Paulussen antwoordt hij dat het college in het algemeen
tegen het verstrekken van informatie aan de inwoners geen enkel bezwaar heeft. Maar
informatie moet wel zinvol zijn, d.w.z. dat de materie die ter diskussie staat ook
door derden beïnvloedbaar moet zijn. Dat is met name het geval wanneer een bestem- i,
mingsplan ter diskussie staat, als daarover een hearing wordt gehouden. Dan doe je
dat met de bedoeling om zulke zaken onder kritiek te stellen. De voorlopige meningen,
die bij het gemeentebestuur bestaan, worden dan getoetst aan de opvattingen van het
grotere publiek. Met incidentele besluiten die niet te maken heboen met de ontwikkelir
van de gemeente, ligt dat echter anders. Vrijwel elk besluit dat door het college
aan de Raad wordt voorgelegd heeft wel aspekten waar het publiek bij betrokken is.
Dat kunnen zijn financiële besluiten, onderwijsbesluiten, welzijnsbesluiten enz.
Het kan toch niet zo zijn, dat alles ter diskussie gesteld wordt. Enerzijds zou dat
een belemmering zijn voor een slagvaardig bestuur, anderzijds zou dit toch tekort
doen aan de Raad als vertegenwoordiger van de burgerij, die dan ook de diverse be
sluiten neemt. Als kriterium voor het wel of niet horen van de bevolking denkt het
college aan de ontwikkeling van de gemeente, dus met name bestemmingsplannen, of
die nu groot of klein zijn en wellicht ook aan een vertaling van de plannen richting
Bavel/Dorst. Zo is onlangs een hearing gehouden onder de middenstand naar aanleiding
van het rapport Winkelvoorzieningen. Het college vindt de beslissing om het gemeen
tehuis uit te breiden ongetwijfeld een erg belangrijk besluit. Het plan, dat straks
aan de Raad zal worden voorgesteld, vergt ook een uitgave van bijna 2.000.000,
wat geen kleinigheid is. Intussen is door de fraktie Leefbaarheid een alternatief
plan ingediend en het voornemen bestaat deze hele kwestie opnieuw in het senioren
convent aan de orde te stellen. Juist vanwege het belang van deze zaak is dit senio
renconvent reeds eerder ingeschakeld, wat al een afwijking is van de normale situatie
dat advies wordt gevraagd aan commissies als de commissie financiën, de commissie
ruimtelijke ordening enz. Als de Raad in de decembervergadering met het plan akkoord
gaat zal het verder uitgewerkt kunnen worden en kan de architekt gevraagd worden een