II. HET BOUWEN VAN EEN NOODGEBOUW OP EEN ANDER TERREIN.
Afgezien van de vraag of hiervoor een geschikt terrein in eigendom bij
de gemeente is, waaraan bovendien geen planologische bezwaren verbonden zijn,
zullen de kosten van het oprichten van een noodgebouw buiten het terrein van
het gemeentehuis hoger zijn, dan op het terrein bij het gemeentehuis. Indien
grond gekocht zou mceten worden, zouden de kosten nog veel hoger worden.
Hoewel er geen verschil in bouwkosten zou behoeven te zijn, zou de
ontsluiting van een ander terrein kosten verhogend werken ten opzichte van
bouwen bij het gemeentehuisEen groot bezwaar is verder de deconcentratie van
het gemeenteapparaat, een zaak welke door ons wordt afgewezen om organisatorische
én financiële redenen.
III. VESTIGING VAN EEN BEPAALDE DIENST IN EEN BESTAAND GEBOUW, DAT HIERTOE DAN
ZOU'MOETEN WORDEN VERBOUWD EN INGERICHT7"
Vestiging van een bepaalde dienst in een bestaand gebouw (aangenomen
dat een gebouw beschikbaar zou zijn) zou ook dec oncentratie betekenen en
wordt om dezelfde redenen afgewezen.
Wat de financiële kant betreft is het duidelijk, dat aankoop van een
bestaand gebouw (indien zulks mogelijk zou zijn) en verbouwing van het pand
een kostbare aangelegenheid is.
Aangenomen mag worden, dat de hierdoor beschikbaar komende bruikbare
m2 vloeroppervlakte aanmerkelijk kostbaarder zullen zijn, dan de vloeropper
vlakte ingeval van noodgebouwen en ook kostbaarder dan nieuwbouw per m2 vloer-
oppervlakte aan het bestaande gemeentehuis.
In verband met de opstelling van plannen voor de uitbreiding van het
gemeentehuis is een dergelijke oplossing ter sprake geweest. De gemeente is
eigenaresse van het pand Dorpstraat 3 te Ulvenhout, gelegen op 300 meter
van het gemeentehuis. In dit pand, dat vanaf 1948 gedurende 13 jaar als ambts
woning voor de burgemeester in gebruik is geweest, is sindsdien een restaurant
gevestigd.
Afgezien van het feit, dat ook hier de bezwaren van deconcentratie gelden,
zou het inrichten van het bedoelde gebouw voor een afdeling van het gemeentelijk
apparaat hoge kosten vergen. In de eerste plaats vanwege de huurderving, afgestemd
op de kapitaalswaarde van het pand en vervolgens de schadeloosstelling aan de huur
der en de hoge verbouwingskosten. Bovendien zou een pand verloren gaan in de horeca
sektor, waaraan in Ulvenhout een grote behoefte bestaat.
IV. VERBOUW VAN HET INTERIEUR VAN HET GEMEENTEHUIS, ZOALS GESUGGEREERD DOOR Pr'-
GEMEENTERAADSFRAKTIE "BEVORDERING LEEFBAARHEID"
Omtrent deze suggesties hebben wij een rapport doen opmaken door de eigen
dienst van Openbare Werken en door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Kort
heidshalve verwijzen wij U naar deze rapporten. Met de konklusies daarvan kunnen
wij ons geheel verenigen.
Resumerend delen wij U mede, dat wij, zowel om budgettaire als om redenen
van organisatorische en planologische aard, voormelde alternatieve mogelijkheden
onuitvoerbaar achten. Een verantwoorde uitbreiding van het gemeentehuis is slechts
mogelijk op de wijze zoals aangegeven in het schetsontwerp van de architekt.
Ten aanzien van de financiële konsekwenties daarvan kunnen wij U het vol
gende mededelen.
Het is Uw Raad bekend, dat de regering ter stimulering van de werkgelegen
heid de algemene uitkering uit het gemeentefonds in 1975 in twee ronden struktu-
reel heeft verbeterd. Deze strukturele verbetering betekende voor onze gemeente
een extra verhoging van de algemene uitkering met ruim 190.000,-- per jaar.