Verder komt dit plan tegemoet aan de aanvankelijke bezwaren tegen een te
grove ruimtelijke aantasting van de terreinen achter het gemeentehuis. Eveneens
is gebleken, dat de omwonenden instemmen met deze richting van uitbreiding.
Naast het schetsplan heeft de architekt ons een globale raming van kosten
doen toekomen.
Na bestudering van deze bescheiden hebben wij besloten een onderhoud te
entameren met het lid van Gedeputeerde Staten, de Heer van der Heijden, om na te
gaan in hoeverre realisering van dit projekt met D.A.C.W.-subsidie mogelijk is.
Hoewel deze mogelijkheid in principe wel bestaat, heeft de Heer van der Heijden
op 13 september jl. de voorzitter van ons college medegedeeld, dat het niet te
verwachten is, dat het systeem van toekenning van D.A.C.W.-subsidie voor 1977
in de huidige mate gehandhaafd zal blijven. Rechtstreekse financiële injekties
ten bate van het bedrijfsleven zouden meer voor de hand liggen om de werkgelegen
heid in 1977 te stimuleren. Het aan het parlement gepresenteerd regeringsbeleid
voor 1977 op de derde dinsdag in september heeft de uitspraken van de Heer van
der Heijden inmiddels onderschreven.
De Heer van der Heijden zag wel mogelijkheden om de uitbreiding van het
gemeentehuis te realiseren middels beschikking over reserves, aanwezig bij het
gemeentelijk grondbedrijf. Alvorens hierover een duidelijke uitspraak te doen,
achtte hij het noodzakelijk, dat de alternatieve mogelijkheden van tijdelijke
huisvesting c.q. noodvoorzieningen worden aangegeven.
De navolgende mogelijkheden komen achtereenvolgens in aanmerking
IHET' BOUWEN VAN EEN NOODGEBOUW OP HET TERREIN BIJ HET BESTAANDE GEMEENTEHUIS
Afgezien van de financiële konsekwenties bestaan tegen het plaatsen van een
noodgebouw bij het gemeentehuis, gezien de totale situatie ter plaatse planologisch
architektonisch en esthetisch onoverkomelijke bezwaren. Deze bezwaren worden nog
vergroot door het feit, dat een noodgebouw zodanig zou moeten worden geplaatst,
dat bij uitvoering van een latere definitieve uitbreiding het noodgebouw tijdens
de uitvoering van de uitbreiding gehandhaafd zou moeten kunnen blijven. Het is
begrijpelijk, dat daardoor de situering van een eventueel noodgebouw nog meer
onaanvaardbaar is
Ten aanzien van de financiële konsekwenties kan het volgende worden gesteld
Het thans opgestelde schetsplan voor de uitbreiding van het gemeentehuis
geeft aan een bruto-vloeroppervlakte van ruim 1000m2. Om voorlopig enigszins in
de ruimtenood te kunnen voorzien, zou een noodgebouw toch minstens een bruto-
vloeroppervlakte moeten hebben van 500m2. Met deze oppervlakte zou wellicht
enkele jaren in de grootste nood kunnen worden voorzien.
Gebaseerd op recente prijzen van noodlokalen voor onderwijsdoeleinden
kan een globale raming gemaakt worden voor een noodgebouw met een oppervlakte
van 500m2 bij het gemeentehuis.
De prijs van een houten noodgebouw moet in vergelijking met noodscholen
gesteld worden op +/1100,-- per m2inklusief verwarming en elektra enz.
Voor een gebouw van 500m2 zouden de kosten op grond van deze vergelijking
bedragen 550.000,waarbij nog enige kosten zouden komen voor aanpassing van
het terrein, zodat in totaal hiervoor een bedrag nodig zou zijn van ƒ600 .000,--.
Gezien de korte afschrijvingstermijn, welke voor de noodvoorziening zou
moeten worden aangehouden en de geringe restwaarde bij sloop van het noodgebouw
zullen de jaarlijkse kosten voor het noodgebouw niet minder zijn, dan die voor een
definitieve uitbreiding, waarin dan zoveel meer ruimte zal zijn.
De onderhoudskosten van een noodgebouw zouden bovendien aanmerkelijk
hoger zijn dan bij een definitieve en veel grotere uitbreiding het geval zou zijn.
Afgezien van reeds eerder genoemde onoverkomelijke bezwaren is het finan
cieel niet aantrekkelijk een noodgebouw op te richten.