-20-
Mijnheer de Voorzitter, ik wil nog twee dingen even aanroeren. Een van de gunstige
zaken die door U worden aangepakt is het ontwikkelingsplan voor onze gemeente en we
hopen dat in de loop van het volgend jaar dit plan in zijn konsept gereed komt.
Een aantal deelnota's'is reeds uitgebracht en een ervan, dat was deelnota III meen
ik, gaat over onze ekonomische aangelegenheden en in het bijzonder de middenstand.
Deze nota gaf een groot aantal feitelijkheden, maar een erg onvolledig advies en
in dit verband zou ik willen pleiten voor een goed kontakt met de winkeliersvere
niging en een verdere verdieping van datgene wat voor deze groep van de bevolking
zou moeten worden gedaan om hun belangen te stimuleren. Als ik in het rapport zie
dat een groot deel van de koopkracht in Nieuw-Ginneken afvloeit naar Breda enwel
70%, zowel in de food als in de non-food-sektordan dacht ik dat deze percentages
zo abnormaal hoog zijn, dat voorzieningen of maatregelen moeten worden getroffen
om dit te verbeteren. Niet alleen in het belang van de winkeliers, maar ook in het
belang van onze eigen bevolking. Men koopt kennelijk niet in onze gemeente omdat er
iets aan mankeert.
Tenslotte, niijnheer de Voorzitter, een kort woord over de financiën. We zullen het
daarover misschien nog wel wat uitvoeriger hebben, in ieder geval wil ik nu vast
mededelen, dat we ons verheugen over de gezonde financiële situatie van de gemeente,
zeker met de nieuwe onroerendgoedbelastingen, maar we vrezen als we niet met zorg
en erg zorgvuldig onze uitgaven in het oog houden en de nieuwe aktiviteiten kritisch
bekijken, dat we binnen de kortst mogelijke tijd toe zijn aan een te grote verho
ging van die onroerendgoedbelasting en ik kan U verzekeren, dat onze partij daar
geen voorstander van is.
Mijnheer de Voorzitter, nogmaals wil ik herhalen wat we in het begin reeds hebben
gezegd. We zijn gelukkig met deze beleidsnota, wij kunnen er voor het allergrootste
deel volledig achter staan, wij brengen dank aan U en alle ambtenaren in de gemeente
voor wat er in het afgelopen jaar is gepresteerd en dat is een heleboel en ik hoop,
dat we in de komende jaren in goed overleg en samenwerking voort kunnen gaan op deze
wegDank U
Uit naam van de fraktie Leefbaarheid zegt de Heer PAULUSSEN
Mijnheer de Voorzitter, wij hebben het beleidsplan 1977-1981 met genoegen gelezen.
Het ziet er goed uit en ik zou in chronologische volgorde wat door de nota beleids
plan heen willen stappen, beginnende bij Ruimtelijke Ordening en dan met name het
Streekplan West-Brabant. Het Streekplan West-Brabant heeft nogal wat aanpassing
nodig naar onze mening althans. In ons ontwikkelingsplan, wat wij bezig zijn op te
stellen, wordt met name voor de uitgroei van Bavel nogal een bezorgde toon aange
slagen en die bezorgdheid delen wij. Het is alleen de vraag of de visie van Nieuw-
Ginneken, neergelegd in dat ontwikkelingsplan, de steun zal krijgen van het Stads
gewest en of niet onze grote buurgemeente Breda een erg grote invloed zal hebben
en het gebied Bavel/Dorst zal blijven claimen. Ik noem hierbij ook Dorst, omdat
dat steeds in één adem wordt genoemd. Het is daarom van zeer groot belang, dat het
Streekplan West-Brabant zo snel mogelijk wordt aangepast. Het is eveneens van het
grootste belang dat wij een zo groot mogelijke invloed hebben op dat stadsgeweste
lijk struktuurplan. Daarom is het ook een erg goede zaak dat Uw college in een be
trekkelijk vroeg stadium (misschien zijn we toch al aan de late kant) maar toch
naar onze mening in een betrekkelijk vroeg stadium begonnen zijn, een eigen visie
op te bouwen. Wij hopen dan ook, dat het plan in 1977 inderdaad rond zal'zijn om
desgewenst tegengas te kunnen geven bij de toekomstige aanpassing Streekplan West-
Brabant
Wat het Buitengebied betreft, mijnheer de Voorzitter, wij zitten met smart te wach
ten op het bestemmingsplan Buitengebied wat, naar U mededeelt, in 1977 aan ons zal
worden gepresenteerd. Wij hopen en vertrouwen er ook op, dat er een weloverwogen
belangenafweging tussen landbouw, landschap en rekreatie zal plaatsvinden, waarbij
wij hopen dat de nodige voorzorgen en maatregelen worden genomen dat er een blijvend
gebruik blijft van de oorspronkelijke bestemming waarmee wordt bedoeld dat er geen
caravanbedrijven en/of ambachtelijke bedrijven in voormalige boerderijen zullen
ondergebracht worden. Het zou dan een verkapt gebruik zijn van het buitengebied.