-26-
De VOORZITTER antwoordt dat dit juist is, maar de verantwoordelijk
heid voor een en ander ligt bij de Minister, niet bij het gemeentebestuur.
De Heer PEGEL wijst er op, dat het bouwen van partikuliere woningen
in Eikberg vóórdat daar woningwetwoningen gebouwd worden een verkeerde indruk kan
geven. Hetzelfde geldt feitelijk voor de door de gemeente gevolgde procedure om
de bouw van de woningwetwoningen van de grond te krijgen is veel haast betracht,
maar nu zegt de provincie zelf maak eerst het bestemmingsplan rond en daarna zul
len we wel zien of er ontheffing voor de woningwetwoningen verleend kan worden.
Dat was met Beekhoek I ook al zo en al met al is het toch een vervelende zaak. De
inspraakprocedure kon niet meer volledig gevolgd worden omdat dan de bouw van de
woningwetwoningen nog meer zou stagneren. Het resultaat is nu toch maandenlange ver
traging.
De VOORZITTER herhaalt zijn vraag aan de Heer Pegel wat deze wil
alsnog méér inspraak en dus nog meer vertraging
De Heer PEGEL zegt voor méér inspraak te zijn, maar niet als dit
nü nog meer vertraging zou opleveren.
De VOORZITTER zegt dit toch wel ter diskussie te willen stellen
het is een vrij fundamentele zaak.
De Heer J.H. VAN GILS zegt van mening te zijn dat hernieuwde in
spraak in Eikberg niet meer toegepast moet worden. Wel is hij het met de Heer Pegel
eens dat de gemeente nu al twee keer erg veel haast heeft betoond en daardoor wat
minder aan inspraak heeft gedaan; twee keer ook is dat feitelijk misgelopen. Wanneer
een half jaar geleden ten aanzien van EjLkberg nog gelegenheid tot inspraak was ge
geven zou er van de berg bezwaarschriften van nu waarschijnlijk maar een heel klein
stapeltje zijn overgebleven. Sommigen die bezwaar hebben gemaakt tegen de aangevraag
de verklaring van geen bezwaar verkeren in de mening, dat ze bezwaar hebben gemaakt
tegen het bestemmingsplan. Het is zelfs mogelijk dat als er meer tijd voor inspraak
genomen was, de verklaring van geen bezwaar voor de woningwetwoningen al afgekomen
was. De Heer J.H. VAN GILS vreest, dat bij een hernieuwde inspraakmogelijkheid de
zaak nog 6 of 8 maanden extra vertraagd wordt.
De VOORZITTER antwoordt, dat wanneer nog eens gelegenheid was ge
geven voor inspraak daar toch wel enkele maanden mee gemoeid zouden zijn geweest.
Dan zou het plan ook enkele maanden later ter visie zijn gekomen. De procedure voor
de woningwetwoningen is onafhankelijk van die voor het bestemmingsplan verlopen.
Het bouwplan ligt al twee maanden in Den Bosch, maar Den Bosch wacht met het afgeven
van de verklaring totdat het bestemmingsplan gereed is. Zou de procedure voor het
bestemmingsplan later begonnen zijn, dan zou ook het afgeven van de verklaring van
geen bezwaar 3 a 4 maanden opschuiven.
De Heer J.H. VAN GILS zegt van mening te zijn, dat de tegen de
aangevraagde verklaring van tjeen bezwaar ingediende bezwaarschriften invloed hebben
gehad op het aanhouden van bedoelde verklaring.
De VOORZITTER zegt dat dit niet het geval is de beslissing is
aangehouden omdat het bestemmingsplan niet ter visie was gelegd. Op een vraag van
de Heer J.H. VAN GILS, hoe dan te verklaren is dat die verklaring wèl afgegeven is
voor de partikuliere woningen, antwoordt de VOORZITTER, dat de aard van de bezwaren
zich richtte tegen een onderdeel van het plan; ten aanzien daarvan willen Gedepu
teerde Staten de juiste procedure volgen. Hij wijst er verder op, dat er vroeger
bestemmingsplannen zijn gerealiseerd waarbij hele wijken werden gebouwd vóórdat de
officiële goedkeuring van het plan er was. Ten aanzien van de woningwetwoningen
geven Gedeputeerde Staten de verklaring van geen bezwaar nog niet af omdat het een
vrij groot komplex betreft, 65 woningen, hetgeen inhoudt ongeveer 1/3 van het gehele
plan. Daarom geven Gedeputeerde Staten voorkeur aan het afwerken van de procedure
voor het bestemmingsplan; dan kunnen ze via een hoorzitting nagaan of de eventuele
bezwaarmakers gelijk hebben. De VOORZITTER herhaalt, dat méér inspraakmogelijkheid
geleid zou hebben tot aanzienlijke vertraging ten aanzien van het bestemmingsplan
en daardoor voor de bouw van de woningwetwoningen. Maar als de Raad alsnog meer in
spraak wil, dan kan dat uiteraard.