De Heer Huijben vraagt voorts of de gewenste, gesuggereerde, bestuur lijke struktuur van de School voor Muzische Vorming nog steeds is het instellen van een bestuurscommissie ex artikel 61 van de gemeentewet, terwijl de Heren H. van Gils, Pegel en Paulussen - na globale lezing van het beleidsplan School voor Muzi sche Vorming - konkluderen dat wat de financiële kant van de School betreft, de vinger aan de pols zal moeten worden gehouden. In ons voorstel d.d. 9 juni 1976 aan Uw Raad m.b.t. bepaling van de financiële verhouding Breda/Nieuw-Ginneken inzake deelname vanuit Nieuw-Ginneken aan kursussen van de Muziekschool en de Beeldenaar te Breda, konkludeert ons college aan het slot, dat onze voorkeur ten aanzien van de bestuursvorm van het plaatselijk instituut uitgaat naar een commissie op grond van de artikelen 61 én 63 van de gemeentewet. Gevoegd bij de konklusies 1 tot en met 5 in genoemd voorstel heeft Uw Raad een en ander in principe onderschreven. In het beleidsplan van de School voor Muzische Vorming geeft het Bestuur van de Stich ting te kennen dat het op grond van een aantal kriteria en in verband met het ver krijgen van andere garanties besprekingen zal openen met het gemeentebestuur over de alternatieven voor wat betreft de bestuurlijke vormgeving, met name de beheers- of bestuurscommissie die zojuist genoemd is. D.w.z. dat ook het bestuur van Muzische Vorming op dit moment denkt in de richting van een artikel 61-commissie. In de be geleidende brief bij de toezending van het beleidsplan School voor Muzische Vorming aan Uw Raad hebben wij medegedeeld, dat wij ons over dit beleidsplan - en dus ook over de bestuurlijke vormgeving van de School voor Muzische Vorming, alsmede de aan de gewenste uitbreiding van de School verbonden financiële konsekwenties - nader zullen beraden en aan Uw Raad terzake zo spoedig mogelijk voorstellen zullen doen toekomen. Wij stellen ons voor om daarover met U straks nog te spreken aan de hand van een mededeling die U gekregen hebt. Woonwagenkamp De Heren Huijben en Pegel spreken de hoop uit dat er spoedig m.b.t. de keuze van een terrein voor het woonwagenkamp een beslissing kan worden genomen. Binnenkort zullen wij Uw Raad een voorstel doen toekomen inzake het aanwijzen van een terrein, dat geschikt is voor het plaatsen van 7 woonwagens. Bij de bepaling van de lokatie, waaromtrent reeds overleg heeft plaatsgevonden met de commissie Ruimtelijke Ordening, zijn de kriteria, die het bestuur van het Woonwagencentrum Breda ons heeft aanbevolen, gehanteerd, te weten a) benodigde ruimte per woonwagen 400m2, ofwel voor het totale terrein 3.000m2; b) de afstand van het terrein tot de bebouwde kom maximaal 2km; c) aanwezigheid van nutsleidingen. Dat betekent dat wij dus een terrein moeten zoeken dat daaraan voldoet. We hebben als college een terrein op het oog. We hebben het voornemen om dit zo snel mogelijk met U te bespreken zodat er een aanwijzing kan volgen. Wethouder OOMEN vervolgt de beantwoording aldus Sport. De Heer Bink stelt de vraag aan welke sportvoorzieningen wordt gedacht als ons college spreekt over het feit dat er in Ulvenhout blijkens de onderzoekingen in het kader van de opstelling van het ontwikkelingsplan is gekonstateerd dat er een tekort is aan sportvoorzieningen/veldakkommodatiesZijn fraktie denkt o.a. aan de tennissport, paardensport, trimbaan enz. De voorbereidende werkzaamheden tot uit breiding van het sportkomplex Jeugdland zijn al enige tijd geleden aangevangen. In het beleidsplan is op de pagina's 9 en 10 aangegeven welke procedures zoal gevolgd moeten worden. Afhankelijk van het tijdstip waarop duidelijkheid is verkregen over hetgeen aan uitbreiding van het sportkomplex is te realiseren zal nader kunnen wor den bezien aan welke akkommodaties op dat moment de meeste behoefte bestaat. De Heer Bink wijst ook nog op de aanleg van meer speelveldjes in de woonwijken met speelattributen. Ook de Heer Paulussen spreekt zich in deze geest uit. Zowel t.b.v. bestaande woonwijken als t.b.v. nieuw te projekteren bestemmingsplannen zal worden nagegaan in hoeverre met de wensen op dit punt rekening moet worden ge houden. Een moeilijkheid hierbij is, dat zoals de ervaring leert men vaak wel op speelterreintjes aandringt, doch dat men die niet dichtbij de eigen woning gesitu eerd wil zien. Ook het eventuele toezicht roept problemen op.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 318