het door de Minister vastgeste ce tracé kan eventueel tot onteigening worden overge gaan maar hoe is dan de verhoud, ng tot de bestemmingsplanprocedure Wat het tegen gaan van het kooplek betreft zeut het college dat een gunstig klimaat geschapen zou moeten worden middels planologi che maatregelen, zoals het opstellen van komplannen enz. De Heer PAULUSSEN mist hie bij dat onttrekking van het doorgaande verkeer mee zou kunnen helpen om een gunsticer winkelklimaat te krijgen. Ten aanzien van de Galderse Meren merkt de Heer PAL'LUSSEN op, dat Rijkswaterstaat in principe niet afwijzend staat tegenover een aansluiting van de Galderse Meren wanneer onverhoopt dit rekreatie-objekt een te grote omvang zou aannemen. Hij zou het college in over weging willen geven die bereidheid schriftelijk te laten vastleggen, want wellicht speelt dit pas over 10 jaar. Verder merkt hij op, dat niet hij, doch de Heer Van der Westerlaken een vraag heeft gesteld over het subsidie voor rieten daken. Overigens is hij wel verheugd over de positieve mededelingen dienaangaande. Over de rekon- struktie van de Dorpstraat en het herstel van riolering in die straat meent de Heer PAULUSSEN, dat er toch wel motieven zijn om een en ander gelijktijdig uit te voeren. Er bestaan goede stabilisatiemethoden om de ongewenste nazakking tot een minimum te beperken. Het doet hem verder genoegen dat het college aandacht wil besteden aan het parkeren van vrachtwagens in de weekends, maar hij hoopt dat ook alternatieve moge lijkheden voor het parkeren van vrachtwagens bestudeerd zullen worden. De Heer VAN DUN (Gemeentebelangen Galder/Strijbeek) zegt het jammer te yinden dat er in het buitengebied geen mogelijkheden te kreëren zijn voor de bouw van woningen voor de jongeren en de rustende boer. Hij zegt overigens te hopen dat het bestemmingsplan Galder binnen niet a-1 te lange tijd gerealiseerd zal kunnen wor den en hij stemt van harte in met het voornemen het plan zo snel mogelijk ter visie te leggen. Hij zegt voor de Strijbeekseweg alleen maar voorrang van herstrukturering te hebben gevraagd vanwege de grote verkeersonveiligheid. De VOORZITTER, in tweede instantie antwoordend, zegt dat waarschijnlijk in de januarivergadering het college een voorstel zal doen inzake het al of niet gewenst zijn van toekenning van een vergoeding voor de frakties. Ten aanzien van de beschikbaarstelling van ruimte in het gemeentehuis zegt hij, dat elke fraktie gerust zal kunnen vergaderen met een beperkte achterban, bijv. adviseurs, maar het is van zelfsprekend dat dit geen te grote omvang kan aannemen. De VOORZITTER zegt verder het er mee eens te zijn dat de procedure ex artikel 19 enkele malen gefaald heeft. In de toekomst zal hiermede rekening moeten worden gehouden door als het kan nóg eerder te beginnen met de voorbereiding van een bestemmingsplan. De kosten van het bestemmingsplan voor ide rijksweg zijn voor rekening van de gemeente; wel heeft Rijks waterstaat alle medewerking toegezegd. Als in de toekomst gedacht moet worden aan méér belastingopbrengst, zal waarschijnlijk het eerst hernieuwde invoering van rei nigingsrechten in aanmerking komen; de opbrengst van de huisvuilzakken is slechts een fraktie van de kosten van de reinigingsdienst. het bestemmingsplan buiten gebied is heel uitdrukkelijk de bedoeling ook de plaatselijke belangenorganisaties in te schakelen en wel op een moment dat er nog gestuurd kan worden. Datzelfde geldt uiteraard voor de commissie Ruimtelijke Ordening. Zo spoedig als mogelijk is zal met die commissie over het plan overlegd worden. Een open vraag is wanneer dit be stemmingsplan ter visie zal kunnen worden gelegd. Er zal een evenwichtige belangen behartiging moeten zijn en het kan nodig zijn over en weer water in de wijn te doen. Datgene echter wat nu na zeer intensieve studies is bereikt zal uiteraard met be langhebbenden doorgepraat worden en daarna verdient overleg met provinciale instan ties aanbevèling om aldus te komen tot een voor goedkeuring vatbaar plan. Het is nog te_ onzeker om nu reeds voorspellingen te doen wat betreft het tijdstip waarop het plan in de Raad zal kunnen komen. Wat het tracé van de Markdalweg betreft zegt de VOORZITTER, dat het college meer heil ziet iqbverleg met Breda en/of de Provincie ieder afzonderlijk, dan met beiden tegelijk. In laatste instantie zal de Provincie beslissen welk tracé moet worden aangehouden, maar het is duidelijk dat Breda en de Provincie proberen alsnog tot een gemeenschappelijk standpunt te komen. Wat de hou ding van de ambtelijke funktionarissen tegenover het publiek betreft, merkt de VOOR ZITTER op, dat het college er vanzelfsprekend naar streeft dat een goede service wordt verleend; hier ligt een belangrijke taak voor de chef van elke afdeling. Het publiek heeft er recht op dat het op de juiste manier benaderd wordt. Uiteraard kan het altijd voorkomen'dat hier of daar een fout gemaakt wordt, maar dan moet dan ruiterlijk worden toegegeven en natuurlijk gekorrigeerd worden. Ten aanzien van de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 325