20-- Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt besloten zoals op de agenda voorgesteld. 4. VOORSTEL TOT VASTSTELLING VAN DE 2E WIJZIGING VAN DE VERORDENING OP DE HEFFING VAN KEURLONEN IN DE GEMEENTE NIEUW-GINNEKEN Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt besloten zoals op de agenda voorgesteld. 5. VOORSTEL TOT HET DOEN VAN EEN UITKERING-INEENS OVER NOVFMBER EN DEC:.-3£- AA-' HET DAARVOOR IN AANMERKING KOMEND GEMEENTEPERSi Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt besloten zoals op de agenda voorgesteld. 6. VOORSTEL TOT HET ONGEGRONDVERKLAREN VAN HET BEROEPSCHRIFT VAN DE HEER J.P. VAN GESTEL TEGEN HET WEIGEREN VAN EEN BOUWVERGUNNING De Heer J.H. VAN GILS zegt zich af te vragen of het voorschrift van een rooilijnafstand van 100m uit de as van autosnelwegen nu zo stringent moet worden toegepast. Hij heeft de indruk dat daarmede wel eens meer de hand gelicht wordt en dan op veel grotere schaal dan de enkele meters waar het nu om gaat. Hij wijst op de bebouwing in Breda ter hoogte van het motel, waar de bungalows en flats om zo te zeggen op de parkeerstrook van de rijksweg staan. Moet dan tegen van Gestel gezegd worden dat hij niet mag bouwen, terwijl zijn huis er al stond voordat de rijksweg er was De Heer VERKOOIJEN zegt het hier helemaal mee eens te zijn. Hij zou er voor voelen toch bouwvergunning te verlenen, ook al kan Rijkswaterstaat dan mis schien daartegen in beroep komen met toepassing van de wet AROB. De VOORZITTER wijst er op, dat hier twee zaken spelen nl. strijd met de gemeentelijke voorschriften inzake de rooilijn en verder strijd met de rijksvoor schriften inzake de afstand van 100m uit de as van autosnelwegen. In 1969 heeft Rijkswaterstaat laten weten ernstige bezwaren te hebben tegen verdere uitbreiding van de gebouwen in de richting van de rijksweg. Onlangs zijn die bezwaren nog eens door Rijkswaterstaat bevestigd. Zou de Raad toch vergunning verlenen dan kan dat be sluit wegens strijd met de wet door de Kroon vernietigd worden en los daarvan zou Rijkswaterstaat een beroep kunnen doen op de wet AROB. Om te mogen bouwen heeft Van Gestel - naast de bouwvergunning - vergunning nodig van Rijkswaterstaat. Zulke voor schriften gelden voor bouwen langs rijkswegen, zoals er ook - provinciale - voor schriften bestaan omtrent het bouwen langs provinciale wegen. Zoii de Raad eventueel vergunning verlenen, dan moet aan Van Gestel wel duidelijk worden gemaakt dat hij een risiko loopt door te bouwen zonder vergunning van Rijkswaterstaat. Van Gestel zal terzake dus géén verhaal kunnen uitoefenen tegen de gemeente, wanneer hij door optreden van Rijkswaterstaat schade zou lijden. De VOORZITTER vindt dat het wel nodig is om Rijkswaterstaat in te lichten, zodat die instelling dan zelf kan beoordelen welke houding zij moet aannemen. Op een vraag van de Heer AARTS antwoordt de VOOR ZITTER, dat er twee brieven zijn van het Rijk waaruit blijkt, dat Van Gestel niet meer mag bouwen. Als hij dat toch zou doen, dan moet hij weten wat de konsekwenties kunnen zijn. In 1969 kreeg Van Gestel vergunning een 7e cel te bouwen, maar zonder de cellen 8 en 9 heeft hij daaraan niets. Nu gaat het dus om deze twee laatste cellen. De Heer VERKOOIJEN meent, dat de vergunning toch wel verleend zou kun nen worden, want er is geen bestemmingsplan voor de rijksweg waarin de afstand van 100m wordt genoemd. De VOORZITTER antwoordt dat dit in rijksvoorschriften is geregeld; het ontbreken van een bestemmingsplan voor de rijksweg speelt hier geen rol. Hij onder streept nogmaals dat het de verantwoordelijkheid van de Raad is wanneer geen reke ning wordt gehouden met de rijksvoorschriften en wanneer ook in dit geval voorbij wordt gegaan aan de eisen van de bouwverordening, maar hij meent wel dat het dan nodig is Van Gestel te wijzen op de risiko's die hij loopt.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 329