gemeente nieuw-qinneken
Raadsvergadering
24 februari 1976
Onderwerp
Voorstel tot vaststelling van het bedrag per
leerling voor het jaat 1976, ingevolge artikel
101, 5e lid, der Lager-Onderwijswet 1920.
Agenda nr. 10
Klass. nr. -1.851.2.07.
Ulvenhout, 11 februari 1976.
Aan de Raad
In ons voorstel van heden, nr. 9 tot toepassing van artikel 55 quater
der Lager-onderwijs wet 1920 voor de openbare lagere school "De Klokkebei"
te Ulvenhout, hebben wij voor u uitvoerig de motieven uiteengezet om
deze school tengevolge van haar geringe aantal leerlingen in bijzondere
omstandigheden te achten en in verband daarmede op grond van artikel 55
quater der Lager-onderwijswet 1920 U tot de minister van Onderwijs en
Wetenschappen te wenden met het verzoek om te bepalen, dat deze school
buiten aanmerking zal worden gelaten bij de vaststelling van het bedrag,
bedoeld in artikel 55 ter, le lid, onder a, en dat het aantal ieerlingen
dezer school niet zal medetellen bij de vaststelling van de bedragen, be
doeld in artikel 55 ter, le lid, onder b, en tweede lid onder 3
Indien uw raad overeenkomstig dat voorstel besluit, kan op grond van het
bepaalde in artikel 55 bis, le lid, der Lager-onderwijswet 1920, aangezien
het in casu de enige openbare school in deze gemeente betreft, de vast
stelling van het bedrag per leerling op grond van datzelfde artikel 55bis,
achterwege blijven.
Volgens artikel 55 quater, le lid, laatste alinea, dient tegelijk met een
verzoek aan de minister als bovengenoemd, de vaststelling van het bedrag
per leerling, bedoeld in artikel 55 bis, plaats te vinden of, indien het
verzoek aan de minister alle openbare scholen betreft, moet de vaststelling
van het bedrag per leerling geschieden ingevolge het bepaalde in artikel
101, 5e lid, der Lager-onderwijswet 1920.
Wij kunnen op deze plaats volstaan met de constatering, dat uit de door
de schoolbesturen te Ulvenhout en Bavel bij gezamenlijke brief van 19
november 1975 ingediende begrotingen blijkt, dat een gemiddeld bedrag per
leerling van 291,64 -een bedrag, dat wij op grond van het gemiddeld aantal
leerlingen der scholen in 1975 hebben gecorrigeerd en nader hebben berekend
en vastgesteld op 289,69- voldoende moet worden geacht voor de redelijke
behoeften van in normale omstandigheden verkerende scholen.
Evenals de schoolbesturen in 1975 onderling overeen kwamen zal ook dit jaar
wederom op basis van de ingediende begrotingen tot verrekening van de per
schoolbestuur in 1976 in totaal uit te keren bedragen worden overgegaan.
De commissie van advies en bijstand aan ons college voor het Onderwijs heeft
zich in haar vergadering van 19 januari 1976 unaniem met ons voorstel ver
enigd. Haar advies is voor u ter inzage gelegd.