De VOORZITTER zegt, dat de Heer Paulussen verder vraagt waarom door
het College geen opdracht wordt verstrekt aan de A.N.W.B. of waarom tenminste geen
overleg gevoerd wordt terzake van het voorstel van de verkeerscommissie over het
aanpassen van de bewegwijzering buiten Ulvenhout, zolang de omlegging Ulvenhout nog
niet is gerealiseerd. De VOORZITTER zegt, dat ook deze zaak reeds enkele malen is
besproken in de verkeerscommissie en ook in de Raad. De afgelopen 2 jaren zijn reeds
enkele pogingen gedaan om de A.N.W.B. een standpunt te laten bepalen omtrent deze
bewegwijzering. Steeds heeft de A.N.W.B. geantwoord, dat ze niet tot verandering in
deze bewegwijzering bereid is. Het College is niet voornemens zich in deze situatie
opnieuw tot de A.N.W.B. te richten.
Een verdere vraag van de Heer Paulussen is, of er door het Provinciaal
Bestuur reeds stappen worden ondernomen of grondaankopen verricht ten dienste van
de fietspaden langs de Chaamseweg. Het antwoord is dit is ons niet bekend. Vervol
gens vraagt de Heer Paulussen of het College bij Gedeputeerde Staten wil aandringen
op onverwijlde aanleg. De VOORZITTER antwoordt, dat het College een gesprek heeft
gehad met B W van Chaam. De aanleg van vrijliggende rijwielpaden is immers ook
voor die gemeente van belang. Gebleken is, dat gedeputeerde Brockx op korte termijn
een gesprek zal voeren met het College van Chaam (en o.a. ook met dat van Baarle-
Nassau)Chaam zal het resultaat van dat gesprek mededelen en daarna zal geprobeerd
worden vanuit beide colleges een standpunt te bepalen ten aanzien van de procedure
die gevolgd moet worden om die vrijliggencle fietspaden zo snel mogelijk gerealiseerd
te krijgen.
Een vierde kwestie is die van de vuilstort Bavel. Gevraagd wordt onder
welke voorwaarden die vuilstort geëxploiteerd wordt. Het antwoord is onder de voor
waarden, die gelden bij een ontgrondingsvergunning en een hinderwetsvergunning. De
ontgrondingsvergunning betreft het uitlagen van het gebied tot op zekere diepte ter
wille van de leemwinning en de hinderwetsvergunning regelt ten dele de vuilverwerking.
De feitelijke situatie van de laatste jaren wijkt af van de vergunningsvoorwaarden,
met name ten aanzien van de hoogte van de vuilstort; die zou niet hoger mogen gaan
dan tot op maaiveldhoogte.
De Heer Paulussen vraagt verder hoe het College staat tegenover de
lopende ontgrondingsaanvrage vuilstort)De lopende aanvrage van de Grontmij is
bedoeld ter vervanging van de oude ontgrondingsvergunning. Dit als gevolg van de
nieuwe wet op de ontgrondingen van 1973; oude vergunningen liepen nog 3 jaar door, maar
moeten daarna worden omgezet in vergunningen volgens de nieuwe wet. Naar aanleiding van
deze aanvrage is een gesprek georganiseerd met de GrontmijDaarbij heeft het College
gesteld het geen goede zaak te vinden, dat in afwijking van de vergunningsvoorwaarden
boven maaiveldhoogte wordt gestort, waardoor planologisch grote moeilijkheden ont
staan. Tot uitdrukking is gebracht, dat de gemeente bij de Provincie bezwaren zal
indienen tegen een ontgronding, die verder gaat dan het terugbrengen van specie tot
maaiveld. Die bezwaren zijn inmiddels aan de Provincie kenbaar gemaakt. Verder loopt
er een vergunningsaanvrage volgens de hinderwet. De vergunning zal verleend moeten
worden door Gedeputeerde Staten. De termijn voor het indienen van bezwaren is nog
niet geopend, maar ook ten deze zullen de bezwaren tegen aantasting van dat gebied
aan Gedeputeerde Staten worden kenbaar gemaakt.
De Heer Paulussen vraagt vervolgens of het College bereid is het be
zwaarschrift van de Heer Lemmen te Bavel en van bewoners van de buurtschap Lijndonk
te ondersteunen. Die ondersteuning is al gegeven door het eigen bezwaarschrift van
de gemeente.
Een verdere vraag is, hoe lang die open vuilstort nog gaat duren en
de daarmede gepaard gaande landschapsvervuiling. Het antwoord is, dat dit tot dus
verre in het geheel niet bekend is. Het is een wat mistige zaak. Het College wil het
gesprek met de Grontmij verbreden in die zin, dat ook de stad Breda er bij betrokken
wordt, want ook op het gebied van Breda vindt vuilstort plaats en ook de Provincie
zou er bij betrokken moeten worden, omdat de Provincie een toezichthoudende taak
heeft ten aanzien van de ontgronding en de vuilverwerking. De Grontmij heeft gezegd
hiervoor "in" te zijn. Er zal een "over all" visie moeten komen, planologisch, ten