aanzien van hetgeen ter plaatse mogelijk is. Wat er momenteel is, is erg storend in het landschap. Vanuit die achtergrond zal de gemeente de verdere ontwikkeling volgen en vanuit die achtergrond ook de benadering van het initiatief van een aantal mensen uit Breda om daar een skipiste aan te leggen. Het College vindt het een slechte zaak incidentele initiatieven te honoreren; het wil dit liever doen in een planologische totaal-visie, zodat zekerheid ontstaat over de planologische afbouw van dat gebied op een wijze, die voldoende waarborgen biedt voor het behoud van datgene, Wat ter plaatse aanwezig is en voor een verantwoorde landschappelijke herinrichting. Het College oordeelt niet over het wel of niet noodzakelijk zijn van een skipiste; een algehele stedebouwkundige aanpak van dit gebied is evenwel nodig. Dan vraagt de Heer Paulussen wat de uiteindelijke bestemming van dit gebied is. Het formele antwoord is duidelijk; het is een landelijk gebied met een agrarische bestemming. Materieel echter is er iets anders aan de hand en dat nu wil het College juist in de hand krijgen. Vraag 5 de inspraakprocedure in bestemmingsplannen. Is het College bereid, overeenkomstig het reeds gehonoreerde voorstel terzake van een inspraakpro cedure, voor het bestemmingsplan De Bunder een soortgelijke behandeling toe te pas sen op de lopende bestemmingsplannen De VOORZITTER zegt, dat hij het antwoord op deze vraag reeds gegeven heeft. Het College is in voor inspraak en samenspraak en informatieoverdracht. Maar dit moet wel praktisch blijven. Ten aanzien van Eikberg zal informatie worden gegeven over wat er ter plaatse gaat veranderen, maar of in spraak in ruime mate mogelijk is, betwijfelt de VOORZITTER, gelet op het feit, dat de woningbouw van de grond getild moet worden. Bij het plan Beekhoek II zijn goede re sultaten bereikt door hen die bezwaren hadden ingediend in een persoonlijk gesprek de nodige toelichting te geven. Vraagt 6 verruiming ontwerp-team bestemmingsplannen. Is het College bereid ter wille van de geïntegreerde opzet van alle elementen van de infrastruktuur van het bestemmingsplan en ter ondersteuning van een goed leefklimaat voor alle be woners reeds vanaf de beginfase van het bestemmingsplan een landschapdeskundige op te nemen in het ontwerp-team De VOORZITTER antwoordt, dat op deze algemene vraag ook een algemeen antwoord past. Hij zegt niet te willen toezeggen, dat in elke pro cedure landschapsdeskundigen zullen worden ingeschakeld. Dit moet praktisch benaderd worden. Daar waar het noodzakelijk is, zal het College ongetwijfeld hiertoe een voor stel doen, dus dit moet van geval tot geval bezien worden. De Heer AARTS zegt, dat ook hij er prijs op stelt, dat aan de bezwaren van de bewoners van Lijndonk tegemoet gekomen wordt. De VOORZITTER antwoordt, dat hij reeds heeft doen uitkomen, dat ook de gemeente bezwaren heeft ingediend. De Heer PEGEL zegt het met de meeste vragen en antwoorden wel eens te zijn, behalve punt 4 zijn alle vragen al enkele malen behandeld in diverse com missies. Punt 4 zou hij graag op een volgende vergadering wat uitputtender behandeld zien. De VOORZITTER wil dit graag toezeggen, maar dan op een moment, dat werkelijk méér informatie gegeven kan worden. De Heer VERKOOIJEN stelt de vraag, wat Breda wil met de omlegging langs Ulvenhout. De VOORZITTER antwoordt, dat uit het jongste ambtelijke rapport van Breda voorkeur blijkt voor het tracé, dat enkele maanden gelegen ook de voorkeur kreeg van de Raad van Nieuw-Ginneken. De Heer PAULUSSEN, ingaande op de beantwoording door de Voorzitter, zegt blij te zijn te horen dat een termijn gesteld gaat worden voor het indienen van schriftelijke vragen. Hij zegt ten aanzien van de omlegging Ulvenhout aan te nemen, dat de Raad het ambtelijk rapport van Breda nog wel een keer ter inzage zal krijgen. De VOORZITTER antwoordt, dat dit bij gelegenheid in de Commissie Ruimtelijke Ordening aan de orde zal worden gesteld en in een later stadium in de Raad.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 48