10
De Heer PAULUSSEN vraagt te willen benadrukken in het komende gesprek
met Breda, dat de zaak veel haast heeft; ieder verder uitstel van standpunt betekent
vertraging in de aanleg. Verder dringt hij er op aan, het rapport van de V.V.N.
spoedig in de verkeerscommissie aan de orde te stellen. Hij meent verder, dat de
gemeente zich niet moet neerleggen bij het afwijzend standpunt van de A.N.W.B.
inzake de bewegwijzering om het rekreatieverkeer zoveel mogelijk uit Ulvenhout te
weren. Het ligt zijnsinziens op de weg van de gemeenten Breda en Nieuw-Ginneken
samen om de A.N.W.B. terzake een opdracht te geven.
De VOORZITTER herhaalt, dat de A.N.W.B. tot tweemaal toe afwijzend
heeft gereageerd. Desgewenst kan de Heer Paulussen de betreffende korrespondentie
inzien. De A.N.W.B. adviseert Rijkswaterstaat en Rijkswaterstaat is de beheerder van
de rijksweg, waarop de bewegwijzering is aangebracht. Gezien het duidelijke standpunt
van de A.N.W.B. is het zinloos een derde verzoek te doen.
Het verheugt de Heer PAULUSSEN, dat met Chaam overleg gepleegd wordt
over de rijwielpaden langs de Chaamseweg; hij hoopt dat beide gemeentebesturen bij
de Provincie op spoed zullen aandringen. Ten aanzien van punt 4, de vuilstort Bavel,
wil de Heer PAULUSSEN ook nog opmerken, dat de daar gelegen agrarische bedrijven veel
overlast ondervinden. Door toedoen van meeuwen en kraaien komen bijvoorbeeld botten
en scherpe dingen in de weilanden terecht, wat funest kan zijn voor het vee. Zo heeft
een landbouwer ter plaatse een klacht gedeponeerd bij Faunabeheer. Wat doet de ge
meente overigens aan het vuilstorten in -afwijking van de ontgrondingsvergunning
De VOORZITTER zegt, dat hij al uiteengezet heeft, wat het College ge
daan heeft en nog denkt te gaan doen. Over enige tijd komt deze zaak weer in de Raad
aan de orde, maar dat zal zeker niet de volgende vergadering zijn.
De Heer PAULUSSEN zegt te willen adviseren ook kontakt op te nemen
met de Dienst Landinrichting Noord-Brabant. Verder zegt hij met genoegen gehoord te
hebben, dat het College in is voor inspraak in bestemmingsplannen. Hij kan wel de
bezwaren aanvoelen, die wat dit betreft bestaan ten aanzien van het plan Eikberg.
Overigens zou hij willen vragen per geval hierover in de Commissie Ruimtelijke Orde
ning te diskussiëren. Toch meent hij, dat een landschapsdeskundige een belangrijk
persoon is, die bijvoorbeeld kan adviseren over gescheiden leidingstroken en plant-
stroken. Door het inschakelen van deze figuur zou wat meer beweging in de totale
infrastruktuur verkregen kunnen worden, ter bevordering van een optimaal leefklimaat.
De diskussie over deze schriftelijke vragen is hiermede ten einde.
14. RONDVRAAG EN SLUITING
De Heer VAN DUN vraagt of er reeds een peiling is verricht naar de
woningbehoefte in Galder/Strijbeek
De Heer VERKOOIJEN vraagt
a) of er voor de onroerend-goedbelasting al taxateurs zijn aangesteld; in sommige ge
meenten wordt vrij laag geschat, met een hoog tarief, hetgeen fiscaal toch een
voordeel kaïn zijn;
b) hoe staat het met het standpunt van het College over de bij de begrotingsbehandeling
niet ingediende motie inzake de instelling van een soort adviesraad ruimtelijke
ordening
c) hoe staat het met de instelling van een indicatieteam bejaardenoorden; wordt dit
binnen de gemeente of regionaal geregeld
d) de Valkenburgseweg is in minder goede staat; kan Openbare Werken eens poolshoogte
nemen?
De Heer VAN DER WESTERLAKEN vraagt, of er kontakten zijn geweest met
Breda over de aanleg van een instruktiebad in de omgeving van zwembad Wolfslaar en
zo ja, wat zijn de resultaten van dat overleg Verder zegt hij in de notulen van
de verkeerscommissievergadering van 2 februari jl. de mededeling gelezen te hebben,
dat de proefperiode met de B.B.A.lijn Galder/Ulvenhout/Bavel verlengd is met een
jaar. Hij vraagt of dit in de commissie Financiën aan de orde is geweest en zo nee,
waarom niet