-2- De ontwikkelingsmogelijkheden worden in het streekplan voor de afzonderlijke kernen als volgt weergegeven - Ulvenhout is een leefbare kern, welke in de toekomst moet worden afgerond. Natuurlijke en infrastrukturele gegevenheden staan een uitbreiding van for maat in de weg; - Bavel is een leefbare kern, waaraan slechts beperkte uitbreidingsmogelijk heden in zuid-westelijke richting worden toebedacht. De reden hiervoor is de eerder genoemde projektie van een stedelijk woongebied na 1980 tussen Bavel en Dorst. - Galder wordt wegens ernstige manco's in de verzorgingsstruktuur en geïso leerde ligging ten opzichte van grotere volwaardige lokale kernen gerekend tot de kategorie probleemkernen 2 Aanvankelijk worden uitbreidingsmogelijkheden om de leefgemeen schap op peil te houden opengehouden, later komt men hierop om ruimtelijke redenen terug. De realisatie van een rekreatief attraktiepunt van formaat om de rekreatiedruk vanuit zowel de Brabantse stedenrij als vanuit de Randstad en Antwerpen te kunnen opvangen, wordt wenselijk geacht. Met name wordt gedacht aan een concentratie van voorzieningen op het terrein van de dagrekreatie Sub, par. 2 (Feitelijke ontwikkeling Nieuw-Ginneken) Wanneer de recente bevolkingsontwikkeling van in de tot de gemeente Nieuw-Ginneken behorende woonkernen wordt bezien, dan blijkt, dat de kernen Ulvenhout en Bavel qua inwonersaantal fors zijn uitgebreid. In Galder/Strij- beek is het aantal inwoners in de zeventiger jaren praktisch konstant gebleven. Bij vergelijking van de streekplanprognoses met de bevolkingsont wikkeling van bovengenoemde woonkernen blijkt, dat de gemeente Nieuw-Ginneken sneller is gegroeid dan in het streekplan aanvankelijk werd voorzien. Vooral de kern Bavel blijkt een forsere uitgroei door te maken. Dit houdt verband met het feit, dat de woningbouw van de gemeente, door het "vollopen" van Ulvenhout, de laatste jaren in veel grotere mate in Bavel heeft plaatsge vonden. In Galder/Strijbeek is de woningbouw in de periode 1970/1974 erg beperkt geweest. Vooral vanaf 1967 is de migratiegroei van grote betekenis. In de periode 1970-1974 wordt de totale bevolkingsgroei van de gemeente zelfs voor ruim 3/4 gedeelte door vestigingssaldivoornamelijk vanuit Breda, bepaald. Vanwege de omstandigheid dat Breda er niet in geslaagd is zijn woonfunktie voor de Bredase agglomeratie overeenkomstig de bedoelingen van het streekplan waar te maken, zijn de stadsrandgemeenten een veel grotere w aanvullende woonfunktie gaan vervullen, dan in eerste instantie werd voor zien. Hierdoor is naast Ulvenhout, ook Bavel een belangrijke allochtone woonfunktie gaan vervullen. Sub, par. 3 (Huidige visie op ontwikkeling Nieuw-Ginneken) De bevolkingsontwikkeling van Nieuw-Ginneken hangt nauw samen met de vertrekbewegingen van en naar Breda en de toekomstige groeimogelijkheden van de gemeente zullen in sterke mate worden bepaald door hetgeen Breda op het terrein van het wonen te bieden heeft. Aangezien Breda thans in de Verstedelijkingsnota als groeistad is aangewezen en in verband daarmee vermoedelijk in 1977 de uitvoering van het plan "Haagse Beemden" met een gedifferentieerd woonmilieu ter hand zal nemen, zal de uitgroei van de stadsrandgemeente Nieuw-Ginneken in de toekomst waar schijnlijk veel minder snel behoeven te verlopen dan in het recente verleden het geval is geweest. De extra groei uit hoofde van migratie kan in de toe komst naar onze mening dan ook aanzienlijk worden beperkt, hetgeen ook nodig is, om het eigen dorpskarakter van de kernen te behouden. In het verleden heeft men in Nieuw-Ginneken door contingentering van woningwetwoningen en een gering aantal premietoewijzingen te weinig wo ningen voor de eigen inwoners kunnen bouwen, waardoor veelal jonge inwoners

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 76