15. VOORSTEL TOT VERKOOP VAN EEN PERCEELTJE GROND AAN DE P.N.E.M. T.B.V. EEN TRANS FORMATORSTATION IN BEEKHOEK Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt besloten, zoals op de agenda voorgesteld. 16. VOORSTEL TOT VASTSTELLING VAN HET BESTEMMINGSPLAN BEEKHOEK II De VOORZITTER vermeldt in een kort overzicht de geschiedenis van het plan Beekhoek. Nu komt de vaststelling van het plan Beekhoek II aan de orde, om te be reiken, dat daar in 1977 woningbouw zal kunnen plaatsvinden, met name de woningwet- bouw. Het ontwerpplan heeft ter visie gelegen, er zijn bezwaarschriften ingediend en al deze bezwaarschriften zijn besproken met de indieners. Naar aanleiding daarvan hebben enkele wijzigingen plaatsgehad en het College meent, dat het nu opgestelde ontwerp planologisch en stedebouwkundig .verantwoord is, terwijl toch aan de bezwaren tegemoetgekomen is De Heer VAN DER WESTERLAKEN zegt het een goede zaak te vinden, dat degenen die bezwaarschriften hadden ingediend in de gelegenheid zijn gesteld gehoord te wor den en dat in belangrijke mate aan de bezwaren tegemoet is gekomen. Hij vraagt, of het nog mogelijk is voor dit bestemmingsplan een andere naam te bedenken. Beekhoek ligt op een heel andere plaats. De Heer VERKOOIJEN zegt er eveneens bijzonder gelukkig mee te zijn, dat de bezwaren met de betrokkenen zijn besproken. De VOORZITTER antwoordt aan de Heer van der Westerlaken, dat het College nog eens zal overwegen of een andere naam zou moeten worden gegeven. Misschien kan ook de Heemkundige kring suggesties aandragen en ook kan advies worden gevraagd aan de archivaris, Dr. Brekelmans. De kwestie van de naam staat natuurlijk geheel los van de vaststelling van het bestemmingsplan. Ook om te voorkomen, dat bij de Provincie verwarring zou ontstaan, is het beter voorlopig de naam Beekhoek II te blijven ge bruiken. De Heer VAN DER WESTERLAKEN zegt hiermede akkoord te kunnen gaan. De Heer VERKOOIJEN vraagt of na de vaststelling opnieuw tervisielegging moet plaatshebben. De VOORZITTER antwoordt hierop bevestigend. Omdat het nu vast te stellen plan afwijkt van het ontwerp, kunnen bij Gedeputeerde Staten ook daartegen bezwaren worden ingebracht. Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna besloten, konform het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 17. VOORSTEL TOT HET BEPALEN VAN EEN STANDPUNT INZAKE DE POSITIE VAN DE GEMEENTE NIEUW-GINNEKEN IN HET STREF1CPI,AN'"WEST--BRABANT De Heer BERGER zegt, dat in het voorstel van het College en in de nota een oplossing is neergelegd, voorzien van rijk cijfermateriaal. Hij meent echter, dat het een eenduidige oplossing is, met als uitgangspunt, dat er niet gebouwd kan worden in Galder/Strijbeek en dat Ulvenhout vol is. De konsekwentie is, dat de overflow van de bevolking van die geflfeentedelen zich in Bavel zal moeten vestigen. Hij vraagt zich af, of de autochtone» di.t wel willen. Hij zegt begrepen te hebben, dat de autochtonen, die voor hun kinderen woongelegenheid wensen, dit bedoelen binnen of rond hun eigen woonkern. Dan zou eerder uitbreiding mogelijk moeten zijn rond Galder/Strijbeek, rond Ulvenhout en rond Bavel. Een andere opmerking van de Heer BERGER is, dat Breda is aangewezen als groeistad. Moet nu, naast de opvang van de autochtone bevolking, in een uitbreiding van Bavel óók rekening worden gehouden met extra groei Volgens een E.T.I.N.-rapport zou het aantal woningen in Nieuw-Ginneken jaarlijks met maximaal 90 moeten toenemen. Die zouden dan komen op een plaats, die slechts enkele honderden meters afstand heeft tot de uitbreidingsplannen van Breda (richting Bavel/Dorst)De Heer BERGER vraagt zich af, of het essentieel is dat Bavel juist daar gaat groeien waar ook de uitbreiding van Breda is gepland. Hij zegt er voorstander van te zijn, de plannen van Nieuw-Ginneken te beperken tot opvang van de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 92