-6-
Ten aanzien van Galder heeft het College in vele toonaarden beklemtoond,
dat het een slechte zaak zou zijn, dat daar helemaal niet meer gebouwd zou kunnen
worden; ook met de Heer Siepman is dat besproken en dit heeft geleid tot de medede
ling, dat een zeer bescheiden bestemmingsplannetje ter plaatse mogelijk zou zijn. Dan
zou gebouwd kunnen worden bijvoorbeeld voor de rustende boer. Zo'n plannetje is in
middels opgesteld en ook hebben aktiegroepen uit Galder zich tot het Provinciaal
Bestuur gewend. Een dezer dagen is een antwoord van Gedeputeerde Staten binnengekomen
met een fotokopie van een brief aan die aktiegroepen. Daarin staat zwart op wit, dat
voor de eigen bevolking een klein plannetje zou kunnen worden ontworpen. Het inmiddels
opgestelde zeer bescheiden plan voorziet in de bouw van een 25-tal woningen, te rea
liseren met 5 per jaar. Dat is niet precies het aantal dat voor Galder nodig zou zijn,
want dan zou wellicht een aantal van 8 a 10 naar voren komen. Dit plannetje is vorige
week doorgesproken op een hearing te Galder; een hearing, die een erg positief ont
haal heeft ondervonden. Het plan is ter vooroverleg toegezonden aan de Provinciale
instanties. Los daarvan heeft de Provincie een werkgroep ingesteld, die de problema
tiek van de kleine kernen moet bestuderen. Het resultaat van deze studie wordt binnen
een half jaar verwacht. De gerechtvaardigde hoop bestaat, dat er een meer genuanceerd
standpunt zal worden ingenomen dan enkele jaren geleden het geval was, toen botweg
werd gesteld, dat de kleine kernen niet meer mochten groeien om de suburbanisatie het
hoofd te bieden. Als dit plannetje voor Galder doorgang kan vinden, zullen goede spel
regels opgesteld moeten worden om de prioriteiten van woningbouw te kunnen bepalen.
Zo kan het bouwen aldaar van huurwoningen wellicht op grote moeilijkheden stuiten,
maar het College zal ook daaraan aandacht schenken.
De derde woongemeenschap in de gemeente is Bavel. Er moet gebouwd kunnen
worden voor de eigen bevolking, voor ekonomisch gebondenen en in beperkte mate voor
hen die de laatste jaren in onze gemeente geen huisvesting konden vinden en noodge
dwongen hun toevlucht buiten de gemeente hebben gezocht, maar graag zouden terugkeren.
Ook voor Bavel geldt een aantal planologisch strukturele bezwaren; zo is de rijksweg
daar bepalend zowel aan de westzijde als aan de zuidzijde. Aan de zuidkant weliswaar
in mindere mate, maar daar spelen ook de agrarische belangen een grote rol. Over een
uitbreiding aan deze kant is kontakt geweest met de Provincie en met het Landbouw
schap. Deze laatste instantie betwist een grotere uitbreiding van Bavel aan de zuid
kant. Er was een plan ontworpen van groter formaat dan Eikberg, maar gezien de bezwa
ren van het Landbouwschap is in overleg met de commissie Ruimtelijke Ordening aan dit
plan een meer beperkte omvang gegeven. Dan blijft over Bavel-oost en dat betreft het
plan de Bunder. Daarbij duikt dan een aantal problemen op, wanneer we zien dat in het
streekplan West-Brabant in de nabijheid van Bavel een stedelijke woonwijk is gepro-
jekteerd. Men moet echter niet te veel letten op de afstand die er volgens de kaart
zou bestaan tussen de Bunder en die stedelijke woonwijk; de grenzen staan in genen-
dele vast. De projektie is geen exakte lokatiebepaling. Hierover is ook destijds al
met Gedeputeerde Siepman gesproken. Naar de visie van Nieuw-Ginneken zal een toekom
stige stedelijke woonwijk ten oosten van Breda zich moeten aanpassen aan de natuur
lijke uitbreidingsbehoefte van Bavel en niet omgekeerd. De Heer Siepman heeft gead
viseerd dit bespreekbaar te stellen met het Stadsgewest, dus met name de relatie
tussen het bestemmingsplan de Bunder in de komende 15 jaren en de de stedelijke woon
wijk. Bedoelde woonwijk komt eerst aan de orde na het bouwen in de Haagse Beemden,
dat is X jaren na nu en dat betekent dus in de tijd gemeten, dat de bestemmingsplannen
van Nieuw-Ginneken voorrang hebben boven de behoeften van de stad. Het College heeft
een en ander aangekaart én bij de gemeente Breda én bij het Stadsgewest. Het blijft
terzake diligent.
Wat de Galderse Meren betreft, meent het College, dat het géén rekreatie-
objekt moet worden voor de Randstad of de agglomeratie Antwerpen. De mening van het
College is reeds verwoord in de Stadsgewestraad, naar aanleiding van de doelstel
lingen betreffende het te voeren rekreatiebeleid die het Dagelijks Bestuur van het
Stadsgewest gepresenteerd heeft. Mét de zuidelijke gemeenten van het Stadsgewest heeft
Nieuw-Ginneken betoogd, dat het een slechte zaak zou zijn de Galderse Meren een boven
regionale funktie toe te kennen. Verder meent het College, dat er alleen sprake zou
mogen zijn van dagrekreatieniet van verblijfsrëkreatie.