klokuren zonder dat konkrete gegevens omtrent de werkelijke behoefte bekend
zijn. Ook zien wij geen aanleiding om wijzigingen voor te stellen ten aanzien
van de met de gemeente Breda gemaakte afspraken inzake de bijdragen in de
variabele kosten voor opleidingen, die ter plaatse niet kunnen worden gevolgd.
Ons college is van oordeel dat met inachtneming van het vorenstaan
de de doelstellingen van het instituut Muzische Vorming in het perspectief
van de landelijk op gang zijnde ontwikkelingen terzake door de gemeente in
financiële zin dienen te worden ondersteund. Van belang is het daarbij dat
waar een verdere uitbreiding van de aktiviteiten is te verdédigen deze zo ge
faseerd mogelijk plaats zal vinden, alsook dat elk jaar de bijdrage van de
gemeente zal moeten worden beoordeeld binnen de grenzen van het budgettair
haalbare in de gemeentebegroting.
De aan Uw Raad door het Stichtingsbestuur overgelegde begroting
voor 1977 - welke op 16 december 1976 door een op enkele onderdelen gewijzigde
begroting is vervangen - vormt, zoals reeds vermeld, een eerste uitwerking
van de doelstellingen van beleid. Met inbegrip van de door ons college hier
voor reeds gemaakte algemene kanttekeningen is het in dit stadium nog niet
geheel mogelijk een volledig beeld te schetsen van de uit deze begroting voor
de gemeente voortvloeiende financiële konsekwentiesWij achten het overigens
niet denkbeeldig dat Uw Raad, gelet op de niet geringe stijging van de ge
vraagde gemeentelijke bijdrage ten opzichte van 1976, op de hoofdlijnen van
het te voeren beleid een diskussie in breder verband wil aangaan met ons col
lege, tezamen met het Bestuur van Muzische Vorming, onder wiens verantwoorde
lijkheid de "Beleidsgedachten" zijn geformuleerd. Zo Uw Raad dit met ons eens
is stellen wij voor de begroting 1977 van de School voor Muzische Vorming aan
de orde te stellen in Uw vergadering van 31 mei 1977, terwijl de periode tus
sen 19 april en 31 mei kan worden gebruikt om in een informele bijeenkomst
dieper op alle facetten van de "Beleidsgedachten" en de begroting 1977 in te
gaan. Over een eventuele datum hiervoor zullen wij U nog een voorstel doen.
Van de zijde van ons college is op het moment dat het bestuur van
de stichting School Muzische Vorming zijn "Beleidsgedachten" presenteerde
wederom gesteld dat een eventuele positieve benadering van het verzoek tot
beschikbaarstelling van een aanzienlijk hogere gemeentelijke bijdrage in de
exploitatie van Muzische Vorming niet les kan worden gezien van een wijziging
in de beheersvorm van het instituut. Wij waren en zijn nog steeds van mening
dat de invloed van de gemeente op deze uit partikulier initiatief ontstane
stichting na een verhoging van de gemeentelijke bijdrage zoals die middels
de begroting 1977 werd geëtaleerd zou moeten worden vergroot, terwijl toch
de mede- betrokkenheid van dit partikulier initiatief zoveel mogelijk intakt
moet blijven. De vorm van een commissie ingevolge artikel 61 en volgende van
de gemeentwet lijkt ons hiervoor de meest aangewezen mogelijkheid, een ontwik
keling die ook elders voor dit soort instituten steeds meer zichtbaar wordt.
In een tweetal bijeenkomsten van ons college met het bestuur van
de Stichting School voor Muzische Vorming hebben wij uitvoerig gesproken over
de voorwaarden waaronder een vergroting van het gemeentelijk financieel aan
deel in de School zou kunnen plaatsvinden. Deze gesprekken hebben ertoe ge
leid dat principiële overeenstemming is bereikt over een konsept-verordening
"Beheerscommissie Muzische Vorming Nieuw-Ginneken"welke, als Uw Raad hier
mede akkoord gaat, voorziet in de overneming van de werkzaamheden die thans
door de Stichting School voor Muzische Vorming worden verricht en die ver
volgens bepalingen bevat omtrent de bevoegdheden, de inrichting en de samen
stelling van de commissie. Het konsept van deze verordening gaat hierbij.
Het bestuur van de huidige stichting heeft de wens te kennen ge
geven dat vóór Uw vergadering van 19 april a.s. onzerzijds een inzicht wordt
gegeven over de positie van het in dienst vein de stichting zijnde personeel,
dat zodra er een commissie zal zijn ingesteld, in dienst van de gemeente zal
komen. Met name is nadere informatie nodig over de wijze van salariëring en
daarmede in verband staande de voor het personeel van Muzische Vorming van
toepassing wordende rechtspositieregelingen, die thans ook voor het gemeente-
personeel gelden. Indien de belangen van het personeel in dienst van de Stich-