NOTULEN VAN DE OPENBARE VERGADERING VAN DE RAAD DER GEMEENTE NIEUW-GINNEKEN,
GEHOUDEN OP DINSDAG 19 APRIL 1977, TE 20.00 UUR.
Aanwezig De Leden van de Raad
A.J. BINK, H.M.C.J. VAN GILS, J.H. VAN GILS, A.C. HUIJBEN, H.A.M.
OOMEN, F.L.M. PAULUSSEN, IR. R.H. PEGEL, H.H.M. PLATZBEECKER, C.J.
VERKOOIJEN, J.C. VAN DER WESTERLAKEN EN W.CH. WILLEMSEN.
Afwezig met kennisgeving de Leden M.P.A. AARTS en A.J. VAN DUN.
Voorzitter DRS. M.J.H. VAN DE VEN.
Secretaris MR. TH. BOSSINK.
De VOORZITTER opent de vergadering met het gebruikelijke gebed, heet
iedereen hartelijk welkom en stelt vervolgens aan de orde
1. NOTULEN VAN DE VERGADERING VAN 8 MAART 1977
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming worden deze notulen
ongewijzigd vastgesteld.
2. INGEKOMEN STUKKEN
Alle op de agenda vermelde stukken worden zonder beraadslaging of
hoofdelijke stemming voor kennisgeving aangenomen.
3. VOORSTEL OM IN TE SCHRIJVEN OP DE TAAK BEJAARDENGEZONDHEIDSZORG VAN DE GEZOND
HEIDSDIENST VAN HET STADSGEWEST BREDA EN TOT VASTSTELLING VAN EEN VERORDENING
"BEROEPSREGELING INDICATIECOMMISSIE BEJAARDENOORDEN"
De Heer VERKOOIJEN zegt dat zijn fraktie wel met het voorstel kan
meegaan, maar hij zou graag vernemen waaruit het indicatieteam bestaat. Is de
bedoeling dat daarin een arts zit die aangewezen wordt door het Stadsgewest, een
maatschappelijk werker en nog 2 personen uit de desbetreffende gemeente Welke
personen vullen de andere funkties aan De Heer VERKOOIJEN zegt namelijk begrepen
te hebben dat de indicatiecommissie bestaat uit 6 personen. Toetreding tot het
Stadsgewest voor deze taak komt de gemeente weer op 5.000,te staan en dat
terwijl de Raad gezegd heeft dat het nodig is de vinger aan de pols te houden.
En verder bedragen de kosten voor de Stichting Bejaardenwerk Breda nog ongeveer
270,per indicatie. De Heer VERKOOIJEN vraagt of nu ook nog een indicatie
nodig is voor de bejaarden die momenteel al op de wachtlijst staan.
De Heer PLATZBEECKER zou graag een korte toelichting hebben op de
betekenis van de geriatrische deskundigheid van de arts. Verder merkt hij op dat
de aan de Raad voorgelegde verordening "nagenoeg" gelijkluidend is aan die welke
in Breda geldt. Hij vraagt in welk opzicht er afwijkingen zijn tussen beide ver
ordeningen.
De Heer VAN DER WESTERLAKEN zegt dat zijn fraktie een beetje bevreesd
is dat er weer een administratief lichaam bij komt, waardoor in noodgevallen niet
slagvaardig gehandeld kan worden. Verder vraagt hij of De Donk toch voor de eigen
inwoners blijft. Verder worden twee personen afgevaardigd uit de Stichting Be-
jaardenwerk. De Heer VAN DER WESTERLAKEN vraagt of het niet zinnig is om ook
naast deze mensen nog iemand anders in de Commissie zitting te laten nemen uit
de eigen gemeente en die niet specifiek in het bejaardenwerk zit om een wat meer
objektief geheel te krijgen. Overigens wordt melding gemaakt van een nauwe samen
werking met de Stichting Bejaardenwerk Breda. Dit laatste bevreemdt de Heer VAN
DER WESTERLAKEN, daar hij meende dat er ten aanzien van het bejaardenwerk nauwe
samenwerking is met Chaam en Baarle Nassau. Is nu toch nog op dit gebied met die
gemeenten samenwerking mogelijk