2
De VOORZITTER geeft, nadat hij nog opgemerkt heeft dat de Commissie
Welzijn over dit raadsvoorstel een gunstig advies heeft uitgebracht, het woord
aan wethouder Willemsen.
De WETHOUDER antwoordt aan de Heer Verkooijen dat de Commissie inder
daad uit 6 personen bestaat, nl. een arts van de stadsgewestelijke gezondheids
dienst, twee personen van de Stichting Bejaardenwerk Breda (waarvan een als
Voorzitter fungeert, een naam die echter met een korreltje zout moet worden ge
nomen hij is nl. het eigenlijke trekpaard van de Commissie)een verpleegkundige
van het Wit Gele Kruis Breda en verder nog 2 leden uit de eigen gemeente. De kos
ten van de arts kunnen, als alle gemeenten van het stadsgewest deelnemen, dalen
tot 0,44 per inwoner; voor 1977 bedragen ze 0,35. Ook het College is van me
ning dat de vinger aan de pols moet worden gehouden, maar aan deze kosten is
weinig te doen. De gemeente is nu eenmaal van hogerhand verplicht een Indicatie
commissie in het leven te roepen en daar moet een arcs met geriatrische deskun
digheid in zitting hebben. Daarnaast is een bedrag verschuldigd aan de Stichting
Bejaardenwerk Breda. Vanaf 1 mei 1977 moeten alle bejaarden die in een bejaarden
tehuis opgenomen willen worden over een gunstige indicatie beschikken. Dat geldt
ook voor hen die reeds langer op de wachtlijst ingeschreven staan; ook ten aan
zien van dezen moet dus zo'n verklaring komen, anders mag De Donk ze niet toelaten.
In het begin kunnen deze kosten voor de gemeente dus wat oplopen, want de meesten
die op de wachtlijst staan zullen zich wel tot de indicatiecommissie wenden.
Geriatrische deskundigheid betekent d^t de arts bijzondere ervaring heeft met de
begeleiding van de oudere mens. Dat de verordening van Nieuw-Ginneken "nagenoeg"
gelijkluidend is aan die van Breda is juist alleen de naam "Breda" is veranderd
in "Nieuw-Ginneken". Of de vrees van de Heer van der Westerlaken voor een nieuw
administratief lichaam gerechtvaardigd is kan wethouder WILLEMSEN niet beoordelen.
Feit is echter dat van rijkswege deze gang van zaken wordt voorgeschreven. Overi
gens zegt de WETHOUDER er vertrouwen in te hebben dat in eventuele noodsituaties
een snel advies mogelijk zal blijken. De gemeente treedt in het geheel niet in
het toelatingsbeleid van De Donk. Dat blijft, zoals het tot dusverre was, een
geheel eigen beleid dat buiten de gemeente om gaat. Alleen moet ook De Donk bij
toelating er op toezien dat een indicatie aanwezig is. Van de leden van de Com
missie hebben er 4 een bepaalde deskundigheid en de andere 2 zijn personen uit
de eigen gemeente. Niet iedereen mag lid zijn, bijv. niet personen die in het
bestuur van een bejaardentehuis zitten. De gehele kwestie is besproken met Chaam
en Baarle Nassau en met die gemeenten is overeengekomen dat niet elke gemeente
een eigen indicatiecommissie zou vormen doch dat samenwerking met Breda zou wor
den nagestreefd. De beroepskrachten komen uit Breda (het gewest)de Stichting
Bejaardenwerk Breda en het Wit Gele Kruis Breda en de toegevoegde bestuursleden
komen uit de eigen gemeente, 2 uit Chaam, 2 uit Baarle Nassau en 2 uit Nieuw-
Ginneken. Alle bestuursleden worden door Burgemeester en Wethouders benoemd. Aan
de Raad wordt nu gevraagd een beroepsregeling vast te stellen en het fiat voor de
financiële konsekwentiesOp een vraag van de Heer van der Westerlaken of voor
de 2 nog openstaande bestuursposten al kandidaten bekend zijn antwoordt de WET
HOUDER ontkennend. Het College moet zich daarover nog beraden.
Zonder hoofdelijke stemming besluit de Raad zoals op de agenda voor
gesteld.
4. VOORSTEL TOT HET AANWIJZEN VAN EEN LID VAN DE ALGEMENE VERGADERING VAN HET
HOOGHEEMRAADSCHAP WEST-BRABANT
De Heer PLATZBEECKER zegt nog graag enige toelichting te krijgen
omtrent de politieke signatuur van de Heren v.d. Weijden en Dosker en wellicht
ten aanzien van hun specialiteiten.
WETHOUDER OOMEN antwoordt, dat voorzover hem bekend is beiden lid
zijn van het CDA; de Heer v.d. Weijden is nog dijkgraaf van een polder.
De VOORZITTER voegt hier aan toe, dat beiden juristen zijn en be
stuurskwaliteiten hebben. De VOORZITTER wijst er verder op dat de raadsleden ge
heel vrij zijn in het uitbrengen van hun stem. Hierna laat hij overgaan tot
schriftelijke stemming.
De Heren Paulussen en H. van Gils vormen met de Voorzitter het stem-