3
bureau. Na opening der stembriefjes blijkt, dat op de Heer v.d. Weijden door elk
der raadsleden twee stemmen zijn uitgebracht, zodat de Raad met algemene stemmen
twee stemmen heeft toegekend aan genoemde persoon.
5. VOORSTEL TOT HET WIJZIGEN VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING TOT STICHTING EN
EXPLOITATIE VAN HET REGIONAAL WOONWAGENCENTRUM OVEREENKOMSTIG DE TEKST VAN DE
GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING "WOONWAGENSCHAP BREDA" P.P. 26 OKTOBER 1976
De VOORZITTER wijst er op dat dit voorstel ligt in het verlengde van
het besluit dat de Raad ongeveer anderhalf jaar geleden heeft genomen met betrek
king tot de spreiding van woonwagencentra over de regio. De Raad heeft toen in
principe met dat spreidingsplan ingestemd.
De Heer PLATZBEECKER zegt graag een toelichting te krijgen wat bedoeld
wordt met "sedentair bestaan". Verder konstateert hij dat er momenteel in Breda
130 woonwagens gekoncentreerd zijn op het woonwagenkamp; worden echter de getallen
per gemeente bij elkaar geteld, dan komt men aan het getal 180. Hij vraagt hoe
dit hogere getal verklaard kan worden.
De Heer VERKOOIJEN zegt dat hij dezelfde vraag had.
De Heer J.H. VAN GILS sluit hier op aan hij meent dat de verdeel
sleutel van 1 woonwagen per 1.500 inwoners geldt voor alle gemeenten, behalve voor
Breda. Hoe komt dat
De VOORZITTER antwoordt dat "sedentair" betekent "aan de plaats ge
bonden", dus een vaste woon- en verblijfplaats. De regels is inderdaad 1 woonwagen
op 1.500 inwoners, maar volgens artikel 5 betreft dit de maximale kapaciteit. Dat
verklaart ook het totale maximum van 180 tegenover het huidige getal van 130. Hoe
dit in werkelijkheid zal verlopen zal o.m. afhangen van de bereidheid van degenen
die nu op het woonwagenkamp Breda verblijven om naar andere gemeenten te gaan.
Het is niet de bedoeling ten deze dwang toe te passen. Een zekere begeleiding zal
wel nodig zijn, ook bijv. om te voorkomen dat teveel voorkeur ontstaat voor een
bepaalde gemeente. Het is een proces wat de nodige tijd zal vragen en waarbij takt
en begrip nodig is voor de hele situatie. De gemeenschappelijke regeling omvat 16
gemeenten. Elk dezer gementen heeft zich bereid verklaard aan het spreidingsplan
mee te werken en dus plaatselijk een woonwagencentrum op te richten. Wat Nieuw-
Ginneken betreft is hierover ook al overleg gepleegd met de Commissie Ruimtelijke
Ordening. Een aantal plaatsen heeft de revue gepasseerd en het College beraadt
zich over een goede oplossing. Te zijner tijd zal aan de Raad hierover een voorstel
worden gedaan. De aanwijzing van de plaats van het plaatselijke centrum is echter
niet uitsluitend een bevoegdheid van de Raad het is een overlegsituatie tussen
gemeentebestuur en het Algemeen Bestuur van de gemeenschappelijke regeling. In
laatste instantie moeten Gedeputeerde Staten hier ook nog goedkeuring aan geven.
En bovendien is nodig dat het bestemmingsplan terzake gewijzigd wordt. Al met al
zal er dus nog wel enige tijd mee gemoeid zijn. De VOORZITTER merkt verder op dat
de norm van 1 woonwagen op 1.500 inwoners niet onbeperkt toegepast kan worden.
Een gemeente als Amsterdam zou dan vele honderden woonwagens moeten onderbrengen.
Voor Breda is een aantal van 90 ook al te groot. Vandaar dat als maximum voor
die gemeente 60 is genomen, wat op zichzelf natuurlijk een diskutabel getal kan
zijn.
De Heer VERKOOIJEN vraagt of de kosten binnen het begrote bedrag van
5.100,zullen blijven.
De VOORZITTER zegt dat hierop bezwaarlijk konkreet geantwoord kan
worden behalve Breda heeft nog geen enkele gemeente in deze regio er ervaring mee
Het is dus best mogelijk dat de kosten straks hoger zullen uitvallen.
De Heer PLATZBEECKER merkt op, dat het de bedoeling is de mogelijk
heid voor overgang naar een sedentair bestaan optimaal te maken, maar wanneer hij
ziet dat in plaats van op 130 gerekend wordt op eventueel 180 woonwagens, dan
vreest hij eerder het tegenovergestelde. Hij vraagt of dit een landelijk danwel
een regionaal beleid is.
De VOORZITTER antwoordt, dat het hier gaat om landelijk geldende
richtlijnen. Overigens deelt hij de vrees van de Heer Platzbeecker niet. Nadat
de VOORZITTER nog heeft medegedeeld dat ook over dit voorstel door de Commissie
Welzijn een positief advies is uitgebracht besluit de Raad zonder hoofdelijke
stemming zoals op de agenda voorgesteld.