maand. Zijn eerste vraag is of dit gehandhaafd blijft voor een lengte van jaren.
Daarnaast wordt onderscheid gemaakt in sportverenigingen en jeugdverenigingen, waar
bij het opvalt dat de bijdrage per lid voor sportverenigingen onder de 16 jaar 20,--
bedraagt en boven de 16 jaar f 10,--, terwijl bij de jeugdverenigingen deze bedragen
zijn 20,respectievelijk 25,--. Hij vraagt of verklaard kan worden waarop deze
verschillen gebaseerd zijn. Datzelfde verschil komt ook terug in de apparaatskosten.
De Heer VERKOOIJEN zegt dat zijn fractie geen moeite heeft met de
verordening. Dat is de vorige keer al gebleken toen Ulvenhout voor onverwijlde be
handeling was.
Hij constateert dat de Ulvenhoutse verenigingen f 7.000,-- minder subsidie ontvangen,
maar hij kan hiermee accoord gaan. Ook hij complimenteert de samenstellers voor het
geleverde werk.
De Heer VAN DUN vindt het jammer dat de verordening eerst nu in de
Raad komt. Misschien heeft dit voor sommige verenigingen nadeel betekend.
De VOORZITTER is het met de Heer Pegel eens dat subsidies betrekking
hebben op verrichtingen die de gemeente niet zelf ter hand neemt. Hij meent dat de
Muziekschool hiervan een goed voorbeeld is.
Moeilijker is aktiviteiten te subsidiëren waar de gemeente niet achter staat. Hier kan
verschil van mening over zijn en dan is het de Raad die een politieke beslissing neemt.
De Raad zal dat van geval tot geval moeten beoordelen.
Het is volkomen juist dat het subsidiebeleid zal moeten passen in de Kaderwet Welzijns
beleid. Van de kant van C.R.M. wordt de laatste jaren een zeer gericht beleid gevoerd.
In zekere zin centralistisch, door het geven van uniforme normen, anderzijds toch ook
pogend de basis aan zijn trekken te laten komen, met in het vooruitzicht de verplich
ting een welzijnsplan vast te stellen. Dan kan het inderdaad nodig zijn de subsidie
verordening daaraan aan te passen.
Ten aanzien van het begrip "bedrijfseconomische beginselen" zegt de VOORZITTER dat
hier bedoeld is dat een evenwicht moet bestaan tussen de particuliere inbreng en dat
gene wat de gemeente aan subsidie geeft. De gemeente draagt pas subsidiair bij: pri
mair moet het particulier initiatief zijn kans krijgen maar ook waarmaken, d.w.z. zelf
zo veel mogelijk voor inkomsten zorgdragen. Schieten die te kort dan kan subsidiever
lening op zijn plaats zijn.
Op de vraag van de Heer van Gils inzake de contributiebedragen ant
woordt WETHOUDER OOMEN dat sprake is van minimum-contributie; het is erg bezwaarlijk
maximumbedragen te gaan noemen. De genoemde bedragen staan overigens niet eens en
voor altijd vast; eventueel kunnen ze elk jaar worden bijgesteld.
De Heer H.M.C.J. VAN GILS zegt dat het hem bevreemdt dat bij de jeugd
verenigingen de ouderen meer gesubsidieerd worden dan de jongeren; wat is daar de re
den van
WETHOUDER OOMEN antwoordt dat hij de motieven voor dit verschil niet
direct kan weergeven. Het lijkt hem het beste dit nog eens in de Schakel te bespreken.
De Heer van Gils is er dan zelf ook bij.
Aan de Heer Paulussen antwoordt DE WETHOUDER dat een vereniging die binnen de gemeente
is gevestigd hier ook haar werkterrein zal hebben.
De Heer PAULUSSEN verduidelijkt dat hij bedoeld heeft te vragen of dan
nodig is dat zij ook binnen de gemeente de sport beoefenen. Het zou kunnen voorkomen
dat een vereniging wel binnen de gemeente gevestigd is maar bij gebrek aan terreinen
in een andere gemeente de sport beoefent.
WETHOUDER OOMEN merkt op dat zich zoiets zou kunnen voordoen bij ten
nis; er wordt echter aan gewerkt in de eigen gemeente terreinen hiervoor te krijgen.
Niet de bedoeling is b.v. een tennisvereniging van Breda te subsidiëren.
Aan de Heer van Dun antwoordt WETHOUDER OOMEN nog dat zo snel als mogelijk was aan de
ze verordening is gewerkt. Een vereniging die door het ve;rtraagde totstandkomen in
moeilijkheden zou geraken kan altijd om een voorschot vragen.
Zonder hoofdelijke stemming besluit de Raad hierna tot vaststelling van de subsidie
verordening.
De VOORZITTER constateert dat door een groot aantal mensen buitenge
woon veel werk is verzet om tot deze verordening te komen, zoals De Schakel onder lei
ding van wethouder Oomen en enkele ambtenaren van de secretarie. Hij wil zich graag
aansluiten bij de woorden van lofprijzing die door verschillende raadsleden zijn geuit
en zal dit ter kennis brengen van degenen die het aangaat.