-6-
De Heer VAN DER WESTERLAKEN zegt dat het stichtingsbestuur feitelijk
wel tot een beslissing is gekomen wie wel of niet zullen overgaan, maar zijns in
ziens liggen de grote problemen rond de aanstelling van de coördinator. Kernpunt is:
hoe gaat Muzische Vorming in september van start, en met name de continuïteit ten
opzichte van het verleden. Op een of andere manier is er een kink in de kabel geko
men; er zijn nog geen personen opgeroepen die naar de functie van coördinator heb
ben gesolliciteerd. De twee-eenheid die in Nieuw-Ginneken bestaat, beeldende vor
ming en muziekafdeling, zou moeten blijven bestaan. Vandaar het belang van de coör
dinator.
De VOORZITTER zegt dat hem vorige week donderdag door Muzische Vorming
in het gesprek dat toen met het College plaats had is medegedeeld dat er nog geen
beslissing genomen was over de vraag welke bestuursleden zouden overgaan. Misschien
heeft het stichtingsbestuur naderhand al wel een beslissing genomen, maar medege
deeld is die in elk geval nog niet. Verder meent de VOORZITTER dat wel of niet aan
stellen van de coördinator geen breekpunt mag vormen tussen gemeentebestuur en
stichtingsbestuur ten aanzien van de artikel 61-commissie. Als Muzische Vorming deze
aanstelling wel ziet als een voorwaarde om over te gaan naar de nieuwe bestuursvorm
dan zou de consequentie kunnen zijn dat de rollen omgedraaid worden en dat gezegd
zou moeten worden: geen bestuurshervormingdan ook géén hoger subsidie. Het moet
Muzische Vorming duidelijk ziin dat de Raad niet kan accepteren dat de nieuwe be
stuursstructuur alsnog wordt afgewezen.
In het overleg met Breda, de muziekconsulent en ook de consulent van het handvaar
digheidswezen is uitdrukkelijk gewezen op de voorwaarde voor subsidieverlening:
schaalvergroting. Juist daarom vindt overleg plaats met Breda en in dat overleg is
de gedachte naar voren gekomen dat misschien géén aparte man of vrouw als coördi
nator moet worden aangesteld, maar dat zijn taak mogelijkerwijs door een docent ge
durende enkele uren per week zou kunnen worden vervuld en dat voor het overige ge
bruik zou kunnen worden gemaakt van mensen die de administratie en het huishoudelijke
werk doen.
Wanneer blijkt dat Muzische Vorming het met deze gedachte niet eens is dan heeft dit
wel consequenties. De VOORZITTER meent n.l. dat de Raad toen hij besloot accoord te
gaan met het hogere subsidie hierbij stilzwijgend de ontbindende voorwaarde heeft
ingebouwd dat het niet doorgaat als er geen beheerscommissie komt. De situatie zal
dan opnieuw in dit licht bezien moeten worden.
De Heer VAN DER WESTERLAKEN zegt dat Muzische Vorming de nieuwe be
stuursvorm zeker wel accepteert. De Raad is accoord gegaan met een krediet voor het
aanstellen van de coördinator; ook is een krediet beschikbaar gesteld om de muziek
afdeling uit te breiden. Ook Muzische Vorming wil samenwerking met Breda en niet def;
vorming van een dépendance
Een moeilijk punt lijkt de Heer van de Westerlaken overigens: wanneer is er nog spra
ke van samenwerking met Breda en wanneer wordt de binding te sterk
Overigens is het zo dat wat betreft de creativiteitsafdeling er al een sterke samen
werking met Breda is: de meeste leraren daarvan zijn ook werkzaam bij de Beelde
naar. Het probleem zit dus hoofdzakelijk in het muziekgedeelteEn feit is wel dat
de coördinator bij het stichtingsbestuur nogal zwaar op de maag ligt.
De VOORZITTER zegt dan teneinde alle misverstanden uit te sluiten te
willen voorstellen dat nog eens een keer opnieuw aan Muzische Vorming wordt te ken
nen gegeven:
1. dat de uitbreiding van het budget gepaard moet gaan met de instelling van een ar
tikel 61-commissie: komt die er niet, dan ook geen hoger subsidie;
2. dat het feit hoe voorzien wordt in de coördinatie géén ontbindende voorwaarde mag
zijn van de kant van Muzische Vorming. Het moet niet zo zijn dat er nog een paar maan
den getwist wordt over de vraag hoe de functie van coördinator vervuld moet worden en
dat daarom het Stichtingsbestuur geen beslissing wil nemen. Zou dit toch zo zijn dan
moet afgesproken worden dat de verhoging van het krediet op termijn gezet wordt.
De VOORZITTER vraagt hierover het oordeel van de raad.
De Heer PEGEL zegt er al op gewezen te hebben dat de raad het krediet
heeft toegestaan onder voorwaarde, n.l. overgang naar een nieuwe bestuursvorm. Ook
heeft de raad duidelijk gesteld dat de gemeente de grootste vinger in de pap moest
hebben bij de aanstelling van de coördinator of wat het ook moge zijn. Hij kan het