aangepakt naast of in plaats van uitsluitend gemeentelijk. De snelle ont
wikkelingen op bestuurlijk niveau zullen echter een jaarlijkse evaluatie
en daaruit voortvloeiend een mogelijke jaarlijkse bijstelling van het thans
gepresenteerde meerjarenplan vereisen. Een geschikt moment daartoe vormt ons
inziens de behandeling van de begroting van het Stadsgewest.
b. Uitbouw van het gewest van onderaf is geboden teneinde gaandeweg een verdere
motivatie van de deelnemende gemeenten te bereiken. Dit is een moeizaam pro
ces van groei vanuit een binnen-gemeentelijk denken naar een gewestelijk
denken, doch beter is groei van onderaf dan dwangmatig opgelegd beleid.
c. Te nemen besluiten tot een verdere uitbouw van het gewest mogen ons inziens
niet leiden tot de vorming van een mini-provincie. In tegenstelling tot het
geen wij als onze mening kenbaar maakten in ons voorstel aan Uw Raad dd. 15
oktober 1975 tot bepaling van een standpunt inzake het concept-ontwerp van wet
Reorganisatie Binnenlands Bestuur, zijn wij,de ontwikkelingen sindsdien nauw
lettend volgend, tot de conclusie gekomen dat het behoud van de provincies
in hun tegenwoordige omvang wenselijk is op historische- maar vooral prac-
tische gronden, doch dat er tussen de provincies en de gemeenten in,plaats is
voor een nieuwe (vierde) bestuurslaag, bestaande uit de gewesten die thans
als zodanig functioneren en die toegerust met bepaalde taken voldoende mo
gelijkheden zullen hebben voor het voeren van een slagvaardig regionaal be
leid, maar ook overigens een goed bestuursforum kunnen vormen in het bestuur
lijk functioneren in ons land tussen de gemeenten en de provincies.
d. Het vorenstaande houdt in dat het gewest moet stoelen op de gemeenten en zeker
niet moet voortkomen uit een plaatselijk niet-herkenbaar algemeen- of regio
naal politiek kader. De gemeenten vormen immers de enige en sterkste steun
pilaren voor de gewesten. De gewesten hebben van hun kant de gemeenten
broodnodig bij de voorbereiding en uitvoering van het te voeren gewestelijk
beleid. Gewestbestuur is verlengd lokaal bestuur. Het is om deze reden dat
er een mentale bestuurlijke verbinding moet zijn tussen gemeenten en gewesten.
Dit is naar onze mening alleen bereikbaar als de gewestraadleden voortkomen
uit de gemeenteraden. De wijze van verkiezing van de gewestraadsleden zou
wellicht een element van nader onderzoek kunnen vormen.
e. Er moet rekening gehouden worden met het hoge goed van het behoud der autono
mie van de deelnemende gemeenten. Ook al zijn er taken en deeltaken aan te
wijzen die wellicht doeltreffender in gewestelijk verband kunnen worden behar
tigd, er moet niet te abrupt worden voorbijgegaan aan de schaal waarop de
belangenbehartiging van zuiver gemeentelijke taken thans plaats vindt. Een al
te snelle uitbouw van taken van het gewest kan de positie van de gemeente als
locale gemeenschap aantasten en zou ertoe kunnen bijdragen dat de beeldvor
ming ten aanzien van de lokale overheid bij de gemiddelde burger in het ge
bied van het Stadsgewest vertroebelt.
f. Voorkomen moet worden dat een verdere uitbouw van taken in stadsgewestelijk
verband ertoe leidt dat onvoldoende greep van de bestuursorganen van het
Stadsgewest zal ontstaan op de beleidsvoorbereiding en de beleidsuitvoering
(bureaucratisering)De beperkte beschikbaarheid van de Stadsgewestbestuur
ders, voor het merendeel gemeentebestuurders, zou bij een niet-gefaseerde
uitbreiding van taken tot gevolg kunnen hebben een verambtelijking van het
bestuur, een situatie die het dagelijks bestuur in zijn nota "Het Stadsgewest
op koers" op pagina 4 - onzes inziens terecht - afwijst.
Tot zover deze kanttekeningen.
Het dagelijks bestuur van het Stadsgewest schrijft omtrent het on
derdeel bestuursstructuur dat de nota en het vervolgvoorstel uitsluitend ingaan
op de vraag wanneer welke taken naar zijn mening kunnen worden aangepakt.
Bij de eerste behandeling van de nota door de Gewestraad is aandacht gevraagd
voor de samenhang tussen de bestuursstructuur en het takenpakket. Deze samenhang
zal aan een nadere studie worden onderworpen. Het dagelijks bestuur wenst daar
toe de daaromtrent levende opvattingen van de aan de Stadsgewestregeling deel-