De Heer VERKOOIJEN zegt dezelfde opmerking te hebben. Verder vraagt
hij of de 2.000,die betaald moeten worden wegens deelname asm de sport
keuring nu ook betekent dat de leden van de voetbalklubs gratis gekeurd kunnen
worden
De Heer J.H. VAN GILS zegt dezelfde opmerkingen te hebben als de
Heer Van der Westerlaken.
De VOORZITTER antwoordt, dat ook de Stadsgewestraad geschrokken is
van de forse verhogingen. In de begroting is uiteraard rekening gehouden met
de inflatie, alsook met nieuwe aktiviteiten en een vrij groot aantal vakatures.
Een deel daarvan zal zeker vervuld moeten worden, maar wellicht komt er toch
iets uit de nadere studie die nu verricht wordt door de bestuurscommissie.
Ook het college is van mening dat de kostenstijging zoveel mogelijk in de
greep gehouden moet worden. Anderzijds zijn er nogal wat overheadkosten, er
worden gebouwen ingebracht met de daaraan verbonden lasten enz. Tegelijkertijd
wordt, vergeleken bij de oude situatie, ook de service aan de bevolking aan
zienlijk uitgebreid. De bijdrage in verband met de sportkeuring betreft alleen
de algemene kosten; de keuringen zelf moeten dus gewoon betaald blijven worden.
Dat geldt ook voor de verenigingen in Breda.
Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna besloten zoals op de agenda
voorgesteld.
8. VOORSTEL TOT HET ONGEGRONDVERKLAREN VAN EEN BEROEPSCHRIFT P.P. 28 NOVEMBER
1976 VAN DE HEER P.C. GEERTS TEGEN EEN AANSCHRIJVING OP GROND VAN DE WONING
WET
De Heer VERKOOIJEN vraagt of niet een tussenoplossing mogelijk is,
nl. om alleen het voorste gedeelte van de muur te verlagen. Hij zegt het niet
zo gelukkig te vinden dat de Raad bij zo'n kwestie betrokken wordt.
De VOORZITTER antwoordt, dat het alleen maar gaat om het voorste
deel van de muur. Dat is opgetrokken tot een hoogte van 1.76m en dat mag
volgens de bouwverordening maar 100m zijn. Omdat de muur al tot die hoogte
(1.76m) was opgetrokken heeft het college de Heer Geerts aangeschreven tot
gedeeltelijke sloping over te gaan en het is tegen deze aanschrijving dat
betrokkene nu in beroep komt bij de gemeenteraad. Omdat de bouwverordening
geen hogere hoogte dan l.OOrn toelaat, zal de Raad niet anders kunnen doen dan
het beroep afwijzen.
De Heer VERKOOIJEN merkt op, dat het wellicht toch mogelijk is tot
een minnelijke schikking te komen. Hierop antwoordt de VOORZITTER dat het
burgerrechtelijk gaat om de verhouding tussen 2 buren, maar publiekrechtelijk
is de gemeente er bij betrokken op grond van de voorschriften der bouwveror
dening.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten konform het voorstel van
burgemeester en wethouders.
9. VOORSTEL TOT HET VERDAGEN VAN DE BESLISSING OP EEN BEROEPSCHRIFT P.P. 1
DECEMBER 19~76 VAN DE HEER J.A. VERDAASDONK TEGEN HET WEIGEREN VAN EEN BOUW
VERGUNNING
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt besloten, zoals
op de agenda voorgesteld.
10. VOORSTEL TOT HET VERDAGEN VAN DE BESLISSING OP EEN BEROEPSCHRIFT P.P. 16
NOVEMBER 1976 VAN DE HEER J.C. VERDAASDONK TEGEN HET WEIGEREN VAN EEN
BOUWVERGUNNING
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt besloten, zoals
op de agenda voorgesteld.