qerneente nieuw-qmneken
(g
Raadsvergadering Onderwerp
4 oktober 197*7 Voorstel tot het bepalen van een standpunt m.b.t. de in
Agenda Nr. 3-II ^et streekplan West-Brabant geprojecteerde stedelijke
woonwijk Bavel-Dorst.
Klass.nr. -1.777.811.21
Ulvenhout, 21 september 1977.
Aan de Raad,
In 1976 groeide de overtuiging dat de ontwikkeling van Nieuw-Ginneken
sterk zou kunnen worden beïnvloed door de realisatie van een stedelijke woonwijk
in het gebied Bavel-Dorst, zoals deze stedelijke wijk was geprojecteerd in het
streekplan West-Brabant van 1970.
In verband hiermede besloot Uw raad op 10 december 1976 om een aan
vullende studie op het ontwikkelingsplan te doen verrichten voor wat betreft de
consequenties van een aantal groeimodellen als een mogelijke vertaling van voor
noemde projectie in het streekplan. Het gaat hier om de navolgende alternatieven:
a. het realiseren van een stedelijk woongebied ten oosten van Breda in de omvang
van ca. 10.000 woningen: hetzij geconcentreerd (model I) hetzij gespreid over
Bavel en Dorst (model II)
b. de spreiding van de onder a genoemde 10.000 woningen over het gebied van het
Stadsgewest Breda inclusief Oosterhout en Etten-Leur met als gevolg een uitgroei
van Bavel tot respectievelijk maximaal 7.000, 10.000 en 13.000 inwoners (model
III A, B en C)
De achtergrond waartegen de studie zou moeten plaatsvinden werd ge
vormd door:
de projektie van een stedelijke woonwijk Bavel/Dorst in het Streekplan 1970;
de in de Verstedelijkingsnota deel 2-a Beleidsvoornemens d.d. februari 1976
geïndiceerde bouw van 10.000 woningen extra tot 1990 in het gebied van Breda
naast de 20.000 woningen die reeds in plannen zijn voorzien (blz. 142 e.v.);
de benoeming in de Verstedelijkingsnota deel 2-a Beleidsvoornemens d.d. februari
1976 van Breda tot groeistad (blz. 191)
de Regionale modelstudie uit de Verstedelijkingsnota deel 2-a Beleidsvoornemens
d.d. 1976 (blz. 193);
de aanname dat meerbedoelde 10.000 woningen worden gebouwd, hetzij voor eigen
West-Brabantse bevolking, hetzij voor de overloop van de Randstad, hetzij voor
beiden
de brief van B W Breda aan Gedeputeerde Staten d.d. mei 1976 m.b.t. de her
waardering van het Streekplan 1970;
de aanname dat de vertaling van bovenstaande gegevenheden een opdracht is voor
het Stadsgewest Breda;
de aanname dat het ontwikkelen van een eigen visie terzake door het gemeente
bestuur van Nieuw-Ginneken geboden is om deze visie als een eigen bijdrage te
kunnen inbrengen in het Stadsgewest Breda.
Vanwege het gecompliceerde karakter van deze aanvullende studies werden
voor een viertal aspecten deelopdrachten verstrekt, te weten, voor wat betreft het
stedebouwkundig aspect aan het buro Ruijs en Bolder, voor wat betreft het sociale
aspect aan het Economisch Technologisch Instituut, voor wat betreft het agrarisch
aspect aan het Landbouw Economisch Instituut, voor wat betreft het landschappelijke
aspect aan het buro Snelder.