gemeente nieuw-ginneken
Raadsvergadering
4 oktober 1977
Agenda Nr. 3-III
Klass.nr. -1.777.811.21
Onderwerp:
Voorstel tot het bepalen van een standpunt m.b.t. de
gevolgen van de overloop ten aanzien van het stadsge
west in het algemeen en de gemeente Nieuw-Ginneken in
het bijzonder.
Ulvenhout, 21 september 1977.
Aan de Raad,
In het kader van de studie naar de geprojecteerde stedelijke woon
wijk Bavel/Dorst stellen wij bij U ter discussie de onderliggende aanname voor
deze studie, n.l. het gegeven dat West-Brabantc.q. het gebied van Breda de door
de regering geplande overloop vanuit de randstad moet opvangen.
Tot deze discussie bestaat te meer aanleiding omdat het dagelijkse
bestuur van het Stadsgewest ons o.m. heeft gevraagd ons standpunt omtrent de over
loop te bepalen.
Op 10 oktober a.s. zullen wij, tezamen met de colleges van B. en W.
van Baarle-Nassau, Chaam, Rijsbergen en Zundert, bestuurlijk overleg voeren met
een afvaardiging van het dagelijks bestuur van het stadsgewest over deze aange
legenheid.
Bijgevoegd treft U aan de bescheiden die wij terzake van het stads
gewest hebben ontvangen.
Wij kunnen ons geheel en al vinden in de opvattingen die in de com
missie Ruimtelijke Ordening van het stadsgewest zijn geformuleerd en zoals die
opvattingen zijn weergegeven in het verslag dat bij bovengenoemde bescheiden is
gevoegd. Wij voegen daar nog het volgende aan toe.
De verstedelijkingsnota gaat uit van een vermindering van de verhuisstromen uit
Noord- en Zuid-Holland o.m. naar Brabant. Omdat het maatschappelijk gegeven van
de overloop niet geheel te reduceren is accepteert de regering een zekere mate van
overloop o.m. naar Brabant, doch dan geconcentreerd in West-Brabant, waarbij
Breda als groeistad wordt aangewezen. Voor de periode 1980-1990 betekent dit, dat
naar de mening van de regering de Stad Breda 10.000 woningen (inclusief de Haagse
Beemden) moet bouwen en dat in Breda, cfe stadsrandgemeenten Oosterhout en Etten-Leur
daarenboven nog 20.000 woningen extra moeten worden gebouwd.
De te bouwen 30.000 woningen zijn bedoeld zowel voor de eigen behoefte van de
streek als voor de bedoelde overloop.
Zoals aangetoond in het voorstel "Bavel-Dorst" moeten dan nog voor 4.000 wo
ningen bouwlokaties worden gezocht. Naar onze mening is het echter zeer de vraag
of binnen het stadsgewest in de periode 1980-1990 nog nieuwbouw moet worden ge
pleegd t.b.v. de overloop.
Het Brabants provinciaal bestuur is daar niet voor in met als argument, dat eerst
eens werkgelegenheid moet worden geschapen voor de huidige bevolking. Het nood
zakelijke evenwicht tussen bevolkingsomvang en werkgelegenheid is reeds ernstig
verstoord. De overloop zou deze wanverhouding alleen nog maar verergeren.
Het Zuid-Hollands provinciaal bestuur wil evenmin overloop (het middenkader trekt
weg hetgeen tot een eenzijdige bevolkingsopbouw leidt) en maakt zich sterk dat
vanaf 1980 voldoende woningbouw in het eigen gebied voor de eigen bevolking kan
worden gerealiseerd.