Nadat bovenbedoelde opdrachten reeds waren verricht verscheen in fe
bruari 1977 de regeringsbeslissing omtrent de Verstedelijkingsnota. Uit deze be
slissing bleek van een wijziging in het aantal te bouwen woningen in het gebied
van Breda. Bovendien bleek uit de studies dat binnen de betrokken gemeenten reeds
in een groter aantal woningen was voorzien als de 20.000 waarvan in de Verstede
li jkingsnota deel 2-a Beleidsvoornemens d.d. februari 1976 sprake was, zodat in
een aanzienlijk geringer kwantum woningen moest worden voorzien als de geraamde
10.000. Als gevolg van deze omstandigheden is de opdracht in overleg met ons
college aangepast en afgestemd geworden op dat lagere aantal woningen (4.000 wo
ningen)
Het resultaat van de studies is onlangs gereedgekomen. De rapporten
van het stedebouwkundig buro Ruijs en Bolder, van het Landbouw Economisch Insti
tuut en van het Landschapsburo Snelder gaan nog uit van de oorspronkelijk opdracht
en geven de consequenties aan van de door Uw raad weergegeven groeimodellen.
Het Economisch Technologisch Instituut evenwel gaat uit van de meest actuele ge
gevens en baseert daarop zijn studieresultaten. Voor het bepalen van een eindoor
deel zijn deze divergenties in de rapporten niet essentieel, omdat de conclusies
van de eerstgenoemde rapporten betrekkelijk eenvoudig te relateren zijn aan het
lager getal woningen (4.000).
Van wezenlijk belang in deze studie achten wij de conclusies van het
Economisch Technologisch Instituut, die wij graag tot de onze maken en die kort
heidshalve als volgt zijn samen te vatten.
Indien binnen het Stadsgewest een extra groei moet worden gerealiseerd als gevolg
van een overloop vanuit de Randstad dan kiest Nieuw-Ginneken voor spreiding van
deze extra groei over een beperkt aantal bouwlokaties i.p.v. een concentratie van
bebouwing in een stedelijke woonwijk in het gebied Bavel/Dorst.
De gemeente behoort alsdan een bijdrage te leveren in het kader van de opvang van
voornoemde extra groei. Dit is ruimtelijk mogelijk door een extra uitbouw van het
bestemmingsplan de Bunder in Bavel. Sociologisch zijn de uitbreidingsmogelijkheden
evenwel beperkt omdat de spankracht van de gemeenschap Bavel niet mag worden over
trokken. Een uitgroei in de periode 1980-1990 tot 8.000 inwoners is maximaal.
Voorkeur verdient een geringe groei in dezelfde periode of dezelfde groei in een
ruimere periode.
De conclusie van het E.T.I. wordt ondersteund door de resultaten van
het stedebouwkundig, het landschappelijk en het agrarisch onderzoek. Alle studies
resulteren in het gegeven dat een procesmatige ontwikkeling te verkiezen is boven
een abrupte ontwikkeling. De eindconclusie is dan ook geen andere dan dat de uit
groei van Bavel gebonden is aan maxima die niet kunnen worden overschreden zonder
een aantal negatieve consequenties.
Wij stellen U voor in te stemmen met het bovenstaande.
BURGEMEESTER EN
De Secretaris,
Th. Bossink.
WETHOUDERS
VAN NIEUW-GINNEKEN,
De Burgemeester,
M. van de Ven.