Ergens heeft de Heer VAN GILS gelezen dat Bavel zou kunnen groeien tot 8.000 in
woners. Hij meent dat zo'n groei ten koste van alles voorkomen moet worden.
Ten aanzien van de sociale structuur, de werkgelegenheid en de winkelvoorziening
doet het ETIN een aantal aanbevelingen om in het toekomstige bestemmingsplan De
Bunder wat voorzieningen op te nemen. Zo wordt ook gepleit om vestiging van kleine
en ambachtelijke bedrijven daar mogelijk te maken. De Heer VAN GILS zegt achter de
ze gedachten van het ETIN te staan. Ook overigens stemt zijn fractie in grote lij
nen in met de conclusies die door B. en W. getrokken zijn.
De Heer VERKOOIJEN zegt het eens te zijn met hetgeen door de Heer Van
Gils werd opgemerkt. Hij zegt er voorstander van te zijn dat de gemeente niet meer
zo onstuimige groeit als in de jaren 1970 - 1974 het geval is geweest. Voorziening
in de natuurlijke groei is voldoende.
Hij wil er voor piel.ten een groter aandeel in te ruimen voor de sociale woning
bouw, zowel de woningwetwoningen als de premiekoopwoningen, b.v. af te stappen van
de verhouding 1/3 woningwetbouw1/3 premiewoningbouw en 1/3 vrije bouw. Die laat
ste categorie zou wellicht tot 1/4 kunnen worden teruggebracht.
Ook hij meent dat er aan de bewinkeling van Bavel wel iets gedaan zou moeten wor
den. Hij vraagt of het College van plan is hier iets aan te doen danwel of de be
doeling is dat de ondernemers dit zelf gaan waarmaken.
Het ETUI rapport constateert nog altijd, een kooplek van 60% a 70%. De Heer
VERKOOIJEN vraagt of in deze door de wekelijkse marktdagen al enige verbetering is
teweeggebracht. Wat de scholenbouw betreft lijkt het de Heer VERKOOIJEN een goede
zaak dat ook voor Bavel weer een nieuw plan op stapel staat. Hij zou er voor willen
pleiten dat de wrijving die momenteel bestaat tussen openbaar en bijzonder onder
wijs zal verminderen.
Zijn fractie kan met het Ontwikkelingsplan instemmen.
De Heer PAULUSSEN zegt dat ook zijn fractie met dit plan kan instemmen.
Het is uitvoerig aan de orde geweest in de Commissie Ruimtelijke Ordening. Mét de
Heer Van Gils hoopt hij dat de uitbreiding van Bavel binnen de perken zal blijven;
dat zal de kwaliteit en de leefbaarheid van de Bavelse gemeenschap ten goede komen.
De Heer PLATZBEECKER zegt zich in hoofdlijnen te kunnen aansluiten bij
hetgeen tot dusverre over dit goede ETIN-rapport gezegd is. Wel constateert hij dat
de koopkrachtafvloeiing richting Breda in verhouding tot andere gemeenten exorbi
tant hoog is. Hij vraagt zich af of de gemeente misschien contacten zou kunnen ont
wikkelen met de plaatselijke middenstandsorganisaties om te komen tot een meer
planmatige aanpak van dit probleem op langere termijn. In goede samenwerking en
goed overleg zou hierin wellicht toch verbetering kunnen worden gebracht.
De Heer PEGEL merkt op dat de 3 rapporten erg moeilijk te scheiden zijn.
Het is moeilijk te praten over een ontwikkelingsplan als je daarbij ook niet tege
lijk let op de ligging van Nieuw-Ginneken in het Stadsgewest, in de provincie
Noord-Brabant en aan de rand van de Randstad. Onwillekeurig komt men ook op de
Verstedelijkingsnota en op het probleem van de overloop.
Zoals al gebleken is uit hetgeen de Heer Platzbeecker gezegd heeft is zijn fractie
het zeker in grote lijnen met het Ontwikkelingsplan eens.
Samenhangend met de 2 andere rapporten dringt zich de vraag op: wat is de houding
van Nieuw-Ginneken tegenover de overloop, tegenover de verstedelijkingsnota, tegen
over verdere groei van de gemeente.
De VOORZITTER constateert dat de Raad vrijwel unaniem is in het oordeel
over het Ontwikkelingsplan en met het College op één lijn zit. In alle betrekke
lijkheid mag gezegd worden dat het voorzieningenniveau, de leefbaarheid van de ge
meente, de infrastructuur, globaal genomen voldoende evenwichtig zijn en dat er
zeker geen reden is zoals in het verleden weer grote aantallen woningen te gaan bou
wen.
Dit neemt niet weg dat andere instanties, Rijk, Provincie of Stadsgewest, een in
vloed zouden kunnen uitoefenen die afwijkt van hetgeen Nieuw-Ginneken zelf ideaal
vindt.