-3-
De studie van het ETIN heeft hier en daar toch wel voor verrassende gegevens ge
zorgd. Met name is het vruchtbaar gebleken het studieresultaat van het ETIN in
ogenschouw te nemen ten aanzien van de te treffen onderwijsvoorzieningen, ook ten
aanzien van de winkelvoorzieningen en zeker ook wat betreft de projectie van de
stedelijke woonwijk Bavel/Dorst.
De Heer Van Gils heeft in de rapporten gelezen dat Bavel het dorpsdeel is waar de
verdere woningbouw moet worden gerealiseerd. Dat is ook zo. Wel wordt er op gewe
zen dat er in Ulvenhout nog beperkte mogelijkheden zijn maar het is de vraag of
dit in de practijk haalbaar zal blijken. De in Beekhoek-II nog voorradige bouw
grond zal gefaseerd uitgegeven moeten worden. Misschien kan hier of daar in Ulven
hout nog een detail-bestemmingsplan ontwikkeld worden; het College zal de moge
lijkheid hiertoe in alle realiteit onderzoeken. Maar duidelijk is dat intussen
Bavel de aangewezen plaats is om de druk van Ulvenhout mede op te vangen.
Het plan De Bunder komt over een week of 4 in de grote commissie van de P.P.D. en
hopelijk kan daarna snel met dat plan verder gegaan worden. De Bunder zou een
tijdsduur moeten hebben van een jaar of 10. Er zijn een kleine 1.000 woningen ge
pland en per jaar kunnen er zo ongeveer 100 qebouwd worden. Rekening houdend met
Eikberg en Beekhoek-II kan de gemeente dan vooruit tot zowat 1990.
Duidelijk is wel dat ook het College geen voorstander is van explosieve groei.
Wel echter van een geleidelijke groei .die een waarborg is dat er een goede inte
gratie is van degenen die daar bouwen met de bestaande Bavelse gemeenschap.
De VOORZITTER merkt verder op dat het College al een aantal jaren bij de woning
bouw de verhouding 1/3, 1/3, 1/3 hanteert. Dat is zo sinds uitsluitend nog voor de
eigen bevolking gebouwd wordt. Een verschuiving in deze verhouding, b.v. slechts
1/4 voor de vrije woningbouw, is echter iets wat men niet zomaar in de hand heeft.
Er moet op gelet worden welke behoefte er leeft onder de eigen bevolking en daar
moet op ingespeeld worden. De VOORZITTER wijst er op dat juist de laatste jaren
grotere aantallen premie-koopwoningen zijn gebouwd omdat daaraan ook bij toenma
lige huurders behoefte bleek te bestaan. Zowel in de woningwetsfeer als in de
sfeer van de premie-koopwoningen is in toenemende mate rijenbouw gerealiseerd.
Duidelijk is dat dit invloed heeft op het beeld van een nieuwe wijk. De woningbouw
is minder open dan in het verleden in andere wijken het geval was.
De noodzaak om toch enige variatie te behouden blijft zeker bestaan en bovendien
moet rekening gehouden worden met de belangen van dat deel der bevolking dat in
staat is een eigen woning in de vrije sector te bouwen. Het is dan niet juist je
vast te pinnen op de verhouding 3/4 - 1/4, maar de Heer Verkooijen kan er zeker
van zijn dat het College een open oog heeft voor de economisch zwakkeren.
Wat de kleine ambachtelijke bedrijven betreft, de gemeente heeft niet de beschik
king over een terrein hiervoor of voor handelsdoeleinden. De hoofdfunctie van de
gemeente blijft gericht op het wonen. Er is in het verleden geen acquisitiebeleid
gevoerd ten behoeve van industrie, handel of ambacht. Maar het College is wel be
reid om in het bestemmingsplan De Bunder in bescheiden mate binnen de sfeer van
de woningbouw (dus niet als een apart industrieterreintje) bouwterreinen te be
stemmen als terreintjes waar b.v. een loodgieter of een timmerwinkel zich kan ves
tigen. Of dat een hervestiging wordt van bedrijven die al elders in de gemeente
gevestigd zijn danwel of het nieuwe bedrijven betreft is een zaak die nü niet be
paald kan worden. In dat opzicht moet de ontwikkeling afgewacht worden.
In het bestemmingsplan De Bunder dat nu in vooroverleg is, is voor zulke bedrijf
jes ongeveer een halve hectare beschikbaar, verspreid over het gehele plan.
Voor wat betreft de bewinkeling - gedeeltelijk is dat werkgelegenheid, gedeeltelijk
ook zijn dit voorzieningen t.b.v. de infrastructuur - is de vraag gesteld wat de
gemeente denkt te doen aan het tegengaan van de koopkrachtafvloeiïng.
Ondanks de beperkte mogelijkheden die het gemeentebestuur heeft is het toch een
goede zaak om samen met de middenstand te onderzoeken of hier iets aan gedaan kan
worden.
De middenstand is echter op de eerste plaats zelf geroepen om bij de tijd te zijn
en eventueel nieuwe initiatieven te gaan ontplooien.