-6- Er is niets tegen dat Breda mensen opvangt van gemeenten uit het Stadsgewest zelf. Jarenlang is er een omgekeerde tendens geweest met het gevolg dat vele kleine ge meenten sterk in omvang zijn gegroeid: steden liepen leeg en suburbanisatie werd een feit. Het is zowel in het belang van de grote stad als van de kleine gemeen ten om deze ontwikkeling te keren. Ook een stad met zijn hoogwaardig voorzieningen- apparaat moet een minimumbasis hebben qua bevolkingsomvang en -opbouw. Dit veron derstelt ook een vrije vestiging van mensen uit de dorpen in de stad. Opvang van de overloop uit de Randstad is een geheel andere zaak. Dit is geen aangelegenheid van Breda maar van geheel West-Brabant. De betrokken provinciale instanties, zijn, in tegenstelling tot de regering, niet voor de overloop gepor teerd. Komt er desondanks toch overloop dan komt het getal 4.000 in het geding. De Heer Pegel merkt terecht op dat dit aantal best anders kan zijn. Het gaat echter om de tendens. In de visie van het College moet dit aantal gespreid worden, niet over het gehele gebied van het Stadsgewest maar over het kerngebied Breda - Oosterhout - Etten-Leur - randgemeenten. Wat Nieuw-Ginneken betreft zou gedacht kunnen worden aan aanbouw aan De Bunder, maar ook dat met mate. Bavel behoeft niet te groeien naar 8.000 inwoners, liever 7.000 of zelfs minder. Dat betekent dan wel dat aan het plan De Bunder dat zo ongeveer 900 woningen omvat nog een aantal bijgebouwd moet worden. In het overleg met het Stadsgewest moet het werkelijke cijfer hard ge maakt worden. In het verleden heeft Bavel aangetoond een toch vrij explosieve groei aan te kun nen: Bavel is Bavel gebleven, er is een geïntegreerde gemeenschap. Maar voor de toekomst is een nieuwe explosieve bouw zeker niet gewenst. Misschien moet gedacht worden aan een extra aantal woningen van 600 S 900. Opgemerkt moet nog worden dat het Stadsgewest nog rekent met een aantal van 10.000 woningen; daartegenover staat het meer actuele cijfer van 4.000. In de hierboven geschetste geest zou Nieuw-Ginneken zijn inbreng kunnen leveren. De Heer PEGEL zegt het graag met de Voorzitter eens te zijn dat Bavel niet te snel moet groeien. Hetgeen in deze vergadering is gezegd zou in de bespre kingen met het Stadsgewest ingebracht kunnen worden. De VOORZITTER zegt dat hij het hier geheel mee eens is. Hij constateert de unanieme mening van de Raad dat Nieuw-Ginneken bereid is zich in het kader van het Stadsgewest constructief op te stellen maar wel met een kritisch oog ten aan zien van de toekomstige woningbouw. Zonder hoofdelijke stemming gaat de Raad met de voorstellen van het College in de ze accoord. 4. VOORSTEL TOT HET AANGAAN VAN EEN GRONDRUILING MET MEVR. MARIJNISSEN-ROMMENS EN GRONDTRANSACTIE MET DE FAMILIE M.C. ROMMENS-OOMEN TEN BEHOEVE VAN DE REALISE RING VAN HET BESTEMMINGSPLAN "EIKBERG": De Heer J.H. VAN GILS zegt met het eerste deel van het voorstel geen moeite te hebben. Wel daarentegen met het 2e deel. Hij motiveert deze mening aldus: er wordt grond geruild met een eigenaar en deze krijgt hierbij eigenlijk 3 bouw plaatsen terug. Vroeger zou dat niet zo'n probleem zijn geweest, toen er n.l. nog voldoende bouwplaatsen in de vrije sector waren. In het plan Eikberg is de situa tie echter geheel anders. Drie bouwplaatsen voor deze familie vermindert uiteraard het aantal voor anderen beschikbare bouwplaatsen. Hij zegt dit te betreuren, omdat hij als raadslid op moet komen voor de belangen van iedereen in de gemeente. Anderzijds zegt hij toch verheugd te zijn dat deze transacties kunnen plaatsvinden omdat ze min of meer een afronding vormen van de grondaankopen in Eikberg. Daarom zegt hij dat zijn fractie toch met het voorstel zal instemmen, in de hoop dat in de toekomst niet teveel van zulke voorstellen aan de Raad gedaan zullen wor den.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 261