-10- De afstand van het huidige gebouw tot aan het nieuwe terrein is in vogelvlucht al 170 meter en de loopafstand is wel 300 meter. Dit betekent dat op de nieuw te verwerven terreinen volledige eigen accommodaties moeten worden gebouwd. Dat financiële aspect en ook het bouwkundige aspect hiervan, is niet in de overwe gingen betrokken. Bovendien heeft het terrein een tamelijk ongunstige vorm wat de mogelijkheid van indeling betreft. Ook qua bezonning ligt het in een benarde situatie. Waarschijnlijk zijn er op het terrein in het geheel geen nutsvoorzie ningen. Verder is het zo dat Jeugdland óók accommodatie biedt voor verschillende gemeenschapsaktiviteiten welke niets met sportbeoefening te maken hebben. Het is ook een ontmoetingscentrum. Wanneer hij dit alles overziet meent de Heer PAULUSSEN dat de nadelen de voorde len overtreffen. In het door zijn fractie ingediende plan daarentegen is de situa tie geheel anders. Het heeft een meervoudige opzet. Het geeft mogelijkheid voor paardesport, hockey, tennis enz. en een verder voordeel is dat tegelijkertijd de provinciale weg wordt ingepast. Verder heeft dit gebied een zeer goede bereikbaarheid, langs verschillende wegen; het blijft buiten de drukke Dorpstraat, ook buiten de verbinding Bavel-Ulvenhout, er zijn nutsvoorzieningen aanwezig en het ligt toch tegen het centrum van het dorp aan wat plezierig kan zijn voor de horeca. Bovendien is het zo dat dit plan 0 niet in zijn geheel meteen uitgevoerd-behoeft te worden. De Heer PAULUSSEN meent verder dat de gemeente wêl een taak heeft wat betreft het uitlokken van particuliere initiatieven om eventuele behoeften op tafel te leggen. Weliswaar spreekt het College zijn lof uit voor het plan van zijn fractie, maar toch wil het een beslissing vandaagAls de Raad hiertoe inderdaad besluit zal hij straks ook "ja" moeten zeggen tegen de inrichting van het terrein. De Heer PAULUSSEN is van mening dat hier geen sprake is van uitbreiding van Jeugdland, maar eerder van deconcentratie. De VOORZITTER antwoordt dat gesteld kan worden dat Jeugdland een functie heeft naar het sportgebeuren toe. Er zijn kleedaccommodaties, sportzalen enz. Tegelijkertijd heeft Jeugdland een sociale functie middels de Taveerne. Nu is denkbaar dat je bepaalde onderdelen van het hele gebeuren laat verrichten op het terrein wat je aankoopt, b.v. het bouwen van kleedruimte, maar dat voor het socia le gebeuren wat met de tennissport samenhangt toch op Jeugdland plaats vindt. Met de initiatiefnemers is hierover overigens nog helemaal niet gesproken. Er is geen woord gevallen over de feitelijke inrichting van het terrein. Maar bij het College staat uitdrukkelijk voorop dat Jeugdland hier een functie moet hebben. Er zijn tal van voorbeelden van grotere sportaccommodaties waar een centraal gebouw is met een hoofdfunctie en daaromheen op de verschillende velden nog gebouwtjes voor 0 aktiviteiten die ter plaatse moeten gebeuren. Zoiets zou hier ook kunnen gebeuren. De verbinding met het complex Jeugdland moet nog gerealiseerd worden. Het College zal zijn best doen om hiertoe een oplossing te vinden. De VOORZITTER meent dat het nu niet het moment is om na te gaan wat nu precies de afstand tot Jeugdland is maar hij blijft van mening dat die afstand geen onover komelijk probleem kan zijn. Hij herhaalt dat er voor het College geen aanleiding was de uitbreiding bij Jeugd land te gaan vergelijken met de mogelijkheden volgens het plan van de fractie Leefbaarheid. De Heer PAULUSSEN zegt te menen dat als een tennisvereniging competitie wedstrijden gaat spelen er een eigen accommodatie moet zijn. Dat zou kunnen bete kenen dat er méér gebouwd moet worden dan de Voorzitter nu verwacht. Verder wijst hij er op dat hij niet gezegd heeft dat Jeugdland een slechte zaak is; alleen betreurt hij het dat geen afweging tegenover het plan van zijn fractie heeft plaats gehad. De Heer PEGEL meent dat het een goede zaak is nu de grond van Breda aan te kopen. Dan kan zeker 10 jaar lang voorzien worden in de behoefte aan sportter reinen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 265