NIEUW_GINNEKEN"
Zonder hoofdelijke stemming gaat de Raad accoord met het voorstel van
Burgemeester en Wethouders, met dien verstande dat de bijzondere aandacht zal wor
den gevraagd voor het probleem van de rechtstreekse verkiezing van leden van de
Ctadsgewestraaö en voor de opmerking van de Heer Piatzbeecker over het hedrijfster-
reinenbeleid c.a.
9. VOORSTEL TOT VASTSTELLING VAN EEN VERWEERSCHRIFT TEGEN HET AROB-BEROEPSCHRIFT
VAN DE HEER J.A. VERDAASDONK, STRIJBEEKSEWEG 30-A TE ULVENHOUT
De Heer J.H. VAN GILS zegt zich af te vragen of de tekst van dit verweer
schrift exact dezelfde moet zijn als die welke eerst door Burgemeester en Wethou
ders en later door de Raad aan betrokkene werd gericht. De Heer VAN GILS meent dat
de gemeente geen enkel nieuw punt naar voren brengt, terwijl Verdaasdonk dat in
zijn beroepschrift wél doet. Hij vraagt nog eens te willen overwegen of het ver
weerschrift in déze vorm uit moet gaan.
De VOORZITTER zegt toe dat nagegaan zal worden op welke wijze het ver
weerschrift eventueel aangepast zou moeten worden.
Ook de Heer VERKOOIJEN zegt het verweerschrift niet sterk te vinden. Hij
zegt zich af te vragen of hier niet een taak ligt voor de enige tijd geleden inge
stelde beroepscommissie uit de Raad.
De VOORZITTER antwoordt dat die Commissie ingeschakeld wordt wanneer
iemand in beroep komt bij de gemeenteraad. Niet het College brengt dan advies uit
aan de Raad, doch die beroepscommissie. Dit bevordert de objectiviteit van het ad
vies.
In dit geval had de Heer Verdaasdonk op grond van de wet géén beroepsrecht op de
Raad doch op de Raad van State. De Raad krijgt dan wel gelegenheid een verweer
schrift tegen het beroepschrift in te dienen en dat is nu wat hier aan de orde is.
De bezwaarmaker wordt niet door de gemeenteraad gehoord, maar desgewenst wel door
de Raad van State. Het is dus géén aangelegenheid van de beroepscommissie.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten zoals op de agenda voorgesteld,
met dien verstande dat bezien zal worden in hoeverre het verweerschrift versterking
behoeft.
10. VOORSTEL TOT BENOEMING VAN EEN LID VOOR DE "BEHEERSCOMMISSIE MUZISCHE VORMING
Op een vraag van de Heer VERKOOIJEN antwoordt de VOORZITTER dat nog een
kwaliteitszetel in het bestuur vervuld moet worden, n.l. een bestuurslid aange
wezen of voorgedragen door de medewerkers van Muzische Vorming.
Wanneer niemand hierover schriftelijke stemming verlangt constateert de
VOORZITTER dat Mevr. Jansen-Witte bij acclamatie als bestuurslid is benoemd.
11. MEDEDELINGEN OMTRENT GEVOTEERDE ONDERZOEKKREDIETEN
De Heer VAN DER WESTERLAKEN vraagt ten aanzien van de kosten van de ad
viezen met betrekking tot het instellen van een onderzoek voor het gebied Bavel/
Dorst wat met name het rapport van het Bureau Snelder heeft gekost. Hij meent dat
het rapport van dit Landschapsbureau wat aan de magere kant is en vrij exact over
eenkomt met hetgeen in een boek van een Wageningse Professor beschreven staat.
Misschien is het ook mogelijk de kosten van de 4 verschillende adviesinstanties
gesplitst op te geven.
De VOORZITTER antwoordt dat alle rekeningen nog niet ontvangen zijn. O.a.
komt het ETIN nog met een rekening omdat het rapport van dit bureau pas in augus
tus is gereed gekomen. Overigens is een splitsing van de kosten op dit moment
moeilijk te geven. Er is geen bezwaar tegen t.z.t. de feitelijke kostencijfers per
bureau op te geven.
De gedane Mededelingen worden overigens voor kennisgeving aangenomen.
12. RONDVRAAG EN SLUITING:
De Heer VERKOOIJEN vraagt wat het standpunt van het College is ten aan
zien van de kosten van de parkeerkaart en -schijf voor de invaliden; voor zover
hem bekend bedragen die kosten 30,-- 5,administratiekosten.