Verder constateert de Heer VAN GILS dat het Woonwagenschap te kennen geeft eventuele planschade niet te zullen dragen. Dit benauwt hem wel enigszins, want dit kan een aanzienlijk bedrag gaan belopen. Het komt de Heer VAN GILS gewenst voor hierover meer zekerheid te krijgen. De Heer PEGEL merkt op dat hij schriftelijk gevraagd heeft dit punt van de agenda af te voeren. Ook nu nog is hij van mening dat afvoering zou moeten plaats hebben: er zijn veel bezwaren ingediend en het college heeft nog geen gelegenheid gehad die te bestuderen. Bovendien zijn er ongetwijfeld nog wel alternatieven. Het College stelt dat de Commissie Ruimtelijke Ordening het met het voorstel eens is, maar de Heer PEGEL meent dat die Commissie dan toch wel verre van voltallig zal zijn geweest. HIJ althans is het met het advies van deze Commissie niet eens; van een unaniem advies van de gehele Commissie is zeker geen sprake geweest. Verder meent de Heer PEGEL dat het Woonwagenschap zeker ook met andere plaatsen accoord zal kunnen gaan. Dit alles geeft hem aanleiding tot de conclusie dat deze avond geen beslissing be hoeft te vallen en dat op langere termijn bezien moet worden wat er nog voor moge lijkheden zijn. De Heer VERKOOIJEN zegt niet zo geschrokken te zijn van alle brieven en handtekeningen; hij meent dat zoiets te verwachten is ook als er een plaatsbepaling elders plaats vindt. Toch meent hij dat de mensen van de Dorstseweg wat overrompeld zijn door het bericht dat het woonwagenkamp daar gedacht is. Hij zegt van mening te zijn dat informatie van de bewoners daar_veel eerder had moeten plaats vinden. Ook hij vindt dat deze avond geen beslissing moet worden genomen en dat er een nader te bepalen inspraakprocedure moet komen. Verder zou hij graag willen weten of het nu gaat om 7 woonwagens dan wel om 7 gezinnen, en ten aanzien van de vergoeding van planschade is hij dezelfde mening toegedaan als de Heer van Gils. Vorig jaar bij de behandeling van de begroting 1977 heeft zijn fractie al eens aan gedrongen op de instelling van een artikel 61-commissieHij meent dat het onderha vige onderwerp zich bijzonder leent om zo'n commissie in te stellen. De Heer PAULUSSEN zegt het jammer te vinden dat nu als gevolg van een groot aantal bezwaarschriften niet over de standplaats alleen maar ook over de ge volgde procedure gepraat wordt. Bij meer openbaarheid en ruimere informatie naar de bewoners toe had dit voorkomen kunnen worden. Dit geeft de Heer PAULUSSEN aanleiding nog eens te pleiten voor openbare commissievergaderingen. De kwestie van de standplaats voor woonwagens zou hij in ieder geval nog eens in een voltallige Commissievergadering aan de orde willen gesteld zien. Anderzijds is hij van oordeel dat men zich niet beroepen kan op het niet-voltallig zijn van een com missie: de leden, ook degenen die niet aanwezig konden zijn, krijgen immers ook de notulen toegestuurd. De gedachte van instelling van een artikel 61-commissie wordt door hem graag ge steund; dit geeft de mogelijkheid deskundige burgers/niet-raadsleden er bij te be trekken De Heer VAN DUN zegt er van overtuigd te zijn dat het College naar best vermogen heeft gehandeld; anderzijds kan hij wel instemmen met uitstel van de be slissing. De VOORZITTER, de sprekers beantwoordend, zegt dat het College bewust met dit voorstel is gekomen om de reactie van de Raad te vernemen. Het College kan zich echter indenken dat de Raad hier meer tijd voor nodig heeft. Het is zinnig de opmerkingen die vanavond vanuit de Raad zijn gemaakt terug te voe ren naar de Commissie Ruimtelijke Ordening. Met deze Commissie is de laatste 1*5 jaar echter wel regelmatig overleg gevoerd over de standplaats voor de woonwagens. De VOORZITTER zegt vanavond wel nog de kaders te willen aangeven waarbinnen het College werkt. Het College meent dat er in deze géén behoefte is aan een artikel 61-commissieom dat het overigens in alle bescheidenheid meent voldoende deskundigheid in huis te hebben om deze zaak te kunnen oplossen. Het tweede kader is dat van de openbaarheid: heel uitdrukkelijk heeft het College gekozen voor de thans bewandelde weg en de motie ven hiervoor aangegeven. Natuurlijk behoeft niet iedereen het hiermede eens te zijn.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 291